Dossier: Zeewater in Middelburg
In de negentiende eeuw wilde Middelburg proberen weer iets terug te krijgen van de allure van de oude handelsstad. Maar ja, het havenkanaal was haast helemaal dichtgeslibd. Er werd daarom omstreeks 1860 een kanaal naar Vlissingen gegraven, langs de nieuwe spoorlijn. Ook naar het noorden, richting Veere, werd een kanaal gegraven. Dat graven was gewoon handwerk, heel veel spitters die voor een schamel loon de grond weggroeven. Die werd met karretjes uit de diepte omhooggebracht. Allemaal zwaar werk, er zijn foto’s van.
Er moesten natuurlijk flinke schepen naar Middelburg komen, dat wil zeggen met een behoorlijke diepgang. Maar er kon niet steeds dieper gegraven worden, dan kwam er steeds meer grondwater uit de kanaalbodem omhoog. De oplossing werd gevonden in het waterpeil in het kanaal. Als dit behoorlijk hoog zou worden, was er voldoende water voor grotere schepen. Het land lag dan wel veel lager dan de waterhoogte in het kanaal en er zou water uit het kanaal wegzijgen en elders als zoute kwel naar boven komen. Dat werd ondervangen door langs de kanaaldijken kwelsloten te maken die dit water opvingen en afvoerden. Om het waterpeil zo hoog te houden werden, meestal in Vlissingen, de sluisdeuren bij vloed een tijdje opengezet, net zolang tot het kanaalwater weer het juiste peil bereikt had. Het water in het Kanaal door Walcheren was dus gewoon zeewater!
Met de alcoholcollectie van het Zeeuws Genootschap in het depot van het Zeeuws Museum kan dit ook aangetoond worden. We hebben een aantal zeevissen uit die tijd, gevangen in het Kanaal door Walcheren: zeedonderpad, vorskwab (NHG98-106) en lipvis (NHG98-088). Ook zeeanemonen (zeeanjelier NHG98-093) en sponzen (broodspons NHG98-201) en ook wat soorten zakpijp (NHG98-074, NHG98-098), merkwaardige zakvormige dieren die plankton uit het water zeven. Onderwijzer Brakman van de school in Nieuwland (hij was ook conservator van het Genootschap) kon nog gewoon een partijtje mosselen bij het station van Middelburg verzamelen. Hij at ze smakelijk op en schonk de lege schelpen aan het Genootschap. Ze zijn er nog!
Later veranderde het zoutgehalte van het Kanaal door Walcheren. Het in 1929 gebouwde gemaal De Boreel pompte bij regenval grote hoeveelheden zoet water in het Kanaal. Zeedieren kunnen niet tegen sterk wisselend zoutgehalte en er kwamen brakwaterdieren in het Kanaal. Sommige brakwaterdieren kwamen van heel ver, zoals de trompetkokerworm, sinds 1967 in het Kanaal. De soort is goed te zien bij de Stationsbrug, hij vormt dikke pakketten kalkbuisjes op de palen daar. Die soort hebben we niet in de collectie.
Gerard Heerebout