Dossier: ‘Behendig Staatspilaar’

Wilhem van Citters (London 1685-Middelburg 1758)

Luid bejubeld door zijn medestanders en stil verguisd door zijn tegenstanders, bestierde Wilhem van Citters veertig jaar lang de Middelburgse politiek, maar verbaasde vriend en vijand door te bedanken voor het meest invloedrijke ambt van Zeeland. Als jongste zoon van ambassadeur Van Citters wordt hij geboren in Londen in 1685 en brengt in Engeland ook zijn vroege kinderjaren door. Hij zal uiteindelijk in Leiden een studie rechten voltooien. Volgend op het pad dat zijn elf jaar oudere broer Caspar (de latere raadpensionaris) voor hem effent, maakt de jonge jurist razendsnel carrière in Middelburg. Van raad (1707) tot schepen (1708) en thesaurier (1710), wordt hij in vijf jaar tijd reeds verkozen tot burgemeester (1712) – hij is dan nog geen dertig jaar oud. In de jaren daarna zal Van Citters alleen met de kortst mogelijke onderbreking niet ergens op een stoel in het Middelburgs stadsbestuur zitten. Geen tien jaar later is hij de sterke centrale figuur in een van de facties die volgens het Contract van Harmonie, nota bene opgesteld door zijn eigen broer, de stad Middelburg ‘in vriendschap’ besturen.

In de zomer van 1713 huwt Van Citters, net als zijn broer nog ietwat boven zijn stand, met Maria Kien – ‘t puyk van Walcher maagden’. Een vers uit een gedicht ter gelegenheid van hun huwelijk stelt het heel duidelijk:

‘De bruyd, regt-aardig telg van 't luyster-ryk geslagt
der Kienen, zal Van Citters roem nu gaan vereeuwen,
en voegen bij de faam en adel van de Zeeuwen
de bloey van weeldig kroost, na vaders aard geagt.’

ZI-III-0842Zelden is een dergelijk huwelijksgedicht zo juist in de profetie gebleken. Maria brengt hem niet alleen vermogen en status, maar ook vier zonen die allen in vaders voetspoor zullen treden. In 1738 viert het zilveren echtpaar Van Citters groots het jubileum en laat een fraaie zilveren gedenkpenning slaan die als aandenken aan familie en vrienden wordt gegeven, vergezeld van een gedrukte verklaring van de symboliek in dichtvorm. Het midzomerse jaargetijde laat denken dat het feest gevierd kan zijn op Rijnsburg, de door hen weelderig nieuw aangelegde buitenplaats bij Oostkapelle.

Ook na Caspars dood (1734) bewijst Wilhem zich als een behendig politicus op de lang ingezette koers die de Van Cittersen macht moest brengen en doen behouden. Worden zij in de vroege jaren 1720 nog verdacht van een heus plot om het Huis van Oranje in Zeeland bestuurlijk uit te schakelen, en hen zelfs de gewestelijk stemhebbende markizaten Veere en Vlissingen af te nemen - twintig jaar later zal Wilhem zich publiekelijk voor Oranje verklaren. Niet uit overtuigde liefde, maar in het besef dat het Tweede Stadhouderloze Tijdperk op zijn einde loopt. Verstandiger zal het zijn een stadhouder onder voorwaarden uit te nodigen dan hem zonder meer opgedrongen te krijgen, met alle mogelijke vormen van bijkomende ellende die de geschiedenis al heeft getoond. Deze politieke draai blijkt een meesterzet die hem niet lang daarna (1747) in staat zal stellen om zijn inmiddels stevige macht te behouden door eenvoudig over te gaan tot het nieuwe stadhouderlijk bestuur.

Rijksmuseum BK-1981-51En zo gebeurt het dat de clan, onder leiding van Wilhem van Citters, van gematigd staatsgezind, pragmatisch orangistisch wordt. Prins Willem IV is dankbaar voor de steun, maar zich tevens zeer goed bewust dat hij in Zeeland niet om Van Citters heen kan. Op deze dunne lijn tussen dankbaarheid en opportunisme zal de stadhouder hem belonen met het aanbod zijn representant in Zeeland te worden. Een hoger en invloedrijker ambt, boven de raadpensionaris, is in Zeeland in die dagen niet te krijgen. Tot grote verbazing van velen bedankt hij voor de eer - omwille van zijn leeftijd en gezondheid. Daarmee is echter de invloed nog niet verloren. In Den Haag vindt de stadhouder een zeer gewillige tweede keus: Jan van Borssele van der Hooghe. Met enige bemoeienis van Van Citters (en zelfs Willem IV) zal jonker Van Borssele, een vrijgezelle veertiger, in het huwelijk treden met een meisje van nog geen achttien jaar. Anna Coninck is niet alleen een bijzonder welgestelde erfdochter, maar ook een nichtje dat jaren eerder als weeskind in het gezin Van Citters is opgenomen. Van Borssele wordt hiermee onverhuld in het familienetwerk opgenomen. De broers Metayer, zilversmeden in Amsterdam, bevestigen dit door een massief gouden huwelijksbeker te vervaardigen waarop in het fraaist zijn afgebeeld de familiewapens van het bruidspaar, maar ook die van het echtpaar Van Citters-Kien; de dekselknop is een leeuw rijzend uit het water met het devies ‘Luctor et Emergo’. Treffender kan de gouden top van Zeeland niet verbeeld worden.

De familiegeschiedenis heeft wel bewezen dat invloed vergankelijk en status breekbaar is. Hoewel stevig op het pluche, is er steeds geld nodig om dit te bestendigen en een passende sociale status te kunnen voeren. Landerijen en obligaties behoren ook hier tot de basis voor regelmatige inkomsten, maar de voordelen van de koophandel lonken nog altijd. Van actieve handel lijkt geen sprake meer, van bestuur en belang des te meer. Er wordt door de hele familie bedachtzaam links en rechts geïnvesteerd, of beter gezegd: in Oost en West. Wilhem van Citters verkrijgt zelf in 1713 het lucratieve bewindhebberschap in de VOC-kamer Zeeland, een functie die hij bijna vijfenveertig jaar zal houden. In 1721 wordt hij wegens Middelburg benoemd tot voorzitter van de eerste directie der MCC, die uiteindelijk als concurrent van de WIC zou gaan varen in de driehoekshandel op Afrika en West-Indië. In 1725 is hij in een zelfde hoedanigheid betrokken bij de Compagnie van Assurantie. Het zal niet alleen zijn vermogen, maar dat van al zijn verwanten vergroten - en in die aantallen zit de kracht van de clan.

G1565Wilhem van Citters is meermaals in zijn leven geportretteerd, van kind tot staatsman. Interessant is het intieme portret door Philip van Dijk, die hem zittend schilderde met aan zijn knie staand een kleinkind. Het is Maria van Citters, het dochtertje van zijn tweede zoon. Voor een grootvader met meerdere kleinkinderen lijkt de keuze voor één meisje wat opmerkelijk. Het verhaal erachter is vooralsnog onbekend - maar het meisje is niet lang daarna overleden, slechts acht jaar oud. 

Wanneer Van Citters de zestig is gepasseerd en zijn gezondheid niet best is, legt hij zijn stedelijke ambten neer. Op 18 mei 1749 neemt hij afscheid. Na ruim veertig jaar, zo stelt hij in zijn toespraak aan het verzameld stadsbestuur, ‘(…) is het een bepaalde, en zoo ‘t mij toe schijnd, en voorcomt, een geschikte tijd (...) om mij te ontleedigen van t’regents ampt, welke dignijteijt mij soo lange jaaren dier[baar] gehadt hebbe.’ Pensionering is ongewoon, maar zijn leeftijd en lichamelijke ongemakken maken het een noodzaak. Er zullen er zijn, zo vervolgt hij, die een oordeel over hem hebben; hij daagt in enige vrolijkheid deze lieden uit om zich op deze gelegenheid uit te spreken: ‘Getuijgt teegens mij, wiens osse of wiens ezel ik, geduurende den tijd dat [ik] eenige directien gehad hebben, genoomen ofte wien ik verongelijkt hebbe.’ Het zal bij vrolijkheid gebleven zijn, Van Citters neemt afscheid in vriendschap en harmonie. Hij trekt zich terug met rustiger bezigheden.

Als zijn vrouw in de late winter van 1753 sterft na een langdurig ziekbed, gaat het Van Citters ook niet best met een steeds verder verzwakkende gezondheid; hij lijdt naar verluid aan het graveel, reuma, en een algeheel verval van krachten. Wanneer dit alles hem aan huis kluistert wordt hem door de predikanten van Middelburg wel de eer bewezen van een preek aan huis, zelfs tot op zijn buitenplaats bij Oostkapelle.

'Getrouwe Burgerheer, ‘s Lands algemeene Vader,
En voor het heil der Stad altyd een trouwe Raader,
Door staatzugt nimmermeer van 't rechte spoor gedwaalt,
Wyl ‘t rigtsnoer van de Wet altyd uw doen bepaalt.’

Zo is Wilhem van Citters als ‘Geachte Staatspylaar’ nog tijdens zijn leven bewierookt en bij zijn dood is het niet minder. Hij overlijdt net voor december 1758 in zijn huis aan de Lange Noordstraat, 73 jaar oud, een week later wordt hij bijgezet naast zijn vrouw in de Oude Kerk. De grafdichten buitelen over elkaar heen met loftuitingen als: ‘De grootste Staatsman, die ooit ‘t Zeeuwsche hof betrad (...) ‘t wonder zijner dagen, ‘t Orakel, om wiens raad Orange zelf kwam vragen.’ Ze klagen dramatisch: ‘Daar ligt, helaas! Daar ligt dat breinryk hoofd, / Die wysheids Bron, ons door de dood ontroofd! Of dwingender: ‘Weent, Middelburgers, weent, legt all’ uw ciersel af, / Kleedt u in treurgewaad, uw Vader daalt in ’t graf.’

Het zijn heus welgemeende maar tevens de typische lamentaties van die tijd. Desalniettemin zal men anderhalve eeuw later in levensbeschrijvingen nog altijd in lovende termen over hem spreken. Het geluid van zijn critici is dan reeds lang verstomd, maar niet verloren. Omstreeks zijn pensionering (mid-1750) is het hen namelijk zeer helder dat de familie geen kans onbenut laat om de macht nog verder uit te breiden. Het is de vrees en inschatting dat in twee decennia, met ruim een dozijn nazaten, de greep van de ‘bijna prinselijk gezag voerende en ambitieuse’ heren Van Citters op Middelburg, ja heel Zeeland, alomvattend zal zijn. Daarbij klinkt tevens een jaloerse ondertoon, want erg genoeg dat één familie zoveel macht kan hebben - het zal zeker ten koste gaan van vele families van ouder statuur en capaciteiten. Zij zullen allen op een zijspoor komen en zelfs moeten uitwijken naar andere gewesten om nog iets te kunnen doen. Het is dan reeds door niemand meer te ontkennen: de broers Caspar en Wilhem van Citters hebben in amper een halve eeuw hun doel op meesterlijke wijze bereikt - en het zal met hen ook niet eindigen.

Jeroen-Martijn H. van Haart

Bronnen:
J.M.A.T.F. H. van Haart, Zeeuwse Elite (onderzoeks-database)
Het Utrechts Archief, Familiearchief Des Tombe (diverse stukken)
Zeeuws Archief, Stichting Familiefonds Van Citters (diverse stukken)
M. van der Bijl, Idee en Interest, Groningen 1981
A.J.C.M. Gabriels, De Heren als Dienaren en de Dienaar als Heer, ’s-Gravenhage 1989
F. Jagtenberg, Willem IV – Stadhouder in roerige tijden 1711-1751, Nijmegen 2018
F. Nagtglas, Levensberichten van Zeeuwen, dl. I, Middelburg 1890

Gerelateerd

Portret Wilhem van Citters

G1566

Gerelateerde dossiers

Een portret van Aernout van Citters (1633-1696)

Judith van Berlecom

First lady van Zeeland

Een gespikkelde vogel

Bestendig bestuurder

Bescheiden kasteelvrouwe

IJdele onschuld

Kien & conservatief

Geleerd buffetheer