Dossier: Een gespikkelde vogel

Caspar van Citters (Middelburg 1674-1734)

Al is hij niet de stamvader van zijn familie, Caspar van Citters is zeker de grondlegger van de politieke dominantie van de familie op het Zeeuwse politieke pluche, die een eeuw zou duren.

Hoewel reeds een ruime eeuw in Middelburg woonachtig, heeft de familie Van Citters zich eerst vooral gericht op de handel. Tegen het einde van de zeventiende eeuw is men vermogend en gevestigd. Vader Aernout van Citters, vooral bekend als ambassadeur, wordt bij zijn uiteindelijke begrafenis (1698) in Middelburg alle eer bewezen, maar laat zijn familie louter status en geen feitelijke invloed na. Met de dood van Willem III (1702) en vooral de problematiek rondom zijn opvolging, breekt een periode van politiek rumoer los die lang zal duren. Voor de jongste broers Caspar en Wilhem is het nog maar de vraag of zij überhaupt kans maken op een duurzame bestuurlijke carrière. Het lijkt erop dat de familie daarmee rekening hield. De oudste, Aarnout, is dan reeds officier in het Staatse leger en heeft zijn veel jongere broers beiden als vaandrig in zijn compagnie gehad, maar voor Casper werd het toch een studie rechten. Naar verluidt zou Casper later zijn eigen zonen een vak laten leren, zodat zij ergens op konden terugvallen in tijden van politieke machteloosheid. Het zou niet nodig blijken.

Caspar van Citters keert terug uit Orléans met een prestigieuze doctorsbul en wordt in 1700 benoemd tot lid van de Raad van Vlaanderen. Een weinig spannende benoeming voor een jonge jurist, maar doorgaans een opstapje naar betere posities. Tijdens het tumult van 1702 betoont hij zich politiek zeer behendig en wordt daarnaast als zeer bekwaam beschouwd. In het nieuwe bestuur van Middelburg weet hij de positie van tweede stadssecretaris te verkrijgen. Drie jaar later wordt hij stadspensionaris en zal als vaste juridisch adviseur zijn invloed kunnen uitbreiden. In 1711 neemt zijn carrière een hoge vlucht. Met het overlijden van secretaris Duvelaer ontstaat er een vacature als rechterhand van de raadpensionaris van Zeeland, zijn schoonvader Jacob Verheye. Het valt dan ook niet te ontkennen dat Verheye een hand heeft gehad in de aanstelling, maar Van Citters’ eigen reputatie telt zeker mee. Het secretariaat van de Staten (ook wel ‘het Land’) is een centrale positie waarbij in letterlijke zin alle inkomende, rond- en uitgaande stukken van de Abdij voor de ogen van de secretaris passeren; het is een ambt met meer dan behoorlijke invloed in de Zeeuwse politiek.
Wanneer zijn schoonvader Verheye in 1715 eindelijk zijn veelgevraagde decharge krijgt, met behoud van alle privileges, woning en rang, lijkt het een vanzelfsprekende zaak dat zijn schoonzoon Van Citters hem spoedig zal opvolgen. Dat blijkt niet zo te zijn. Hoewel hij voor de tussenliggende tijd waarneemt, zoals bij zijn functie als secretaris hoort in afwezigheid van de raadpensionaris - ook al slijt deze zijn oude dag in diens ambtswoning binnen dezelfde Abdij - zal de benoeming pas drie jaar later een voldongen feit zijn.

Het is beslist een mijlpaal, in amper vijftien jaar tijd heeft Caspar van Citters het hoogst beschikbare ambt in Zeeland bereikt. Hij is nog geen vijfenveertig en zal als raadpensionaris dagelijks het provinciaal bestuur leiden; een machtige positie gedurende het tweede stadhouderloze tijdperk waarin Zeeland sterk opkomt voor haar eigen belangen en soevereiniteit. Alom gerespecteerd als bekwaam bestuurder en wars van extremen, heeft Van Citters zijn politieke behendigheid tot zo’n toonbeeld van ogenschijnlijke neutraliteit gevormd, dat zijn eigen tijdgenoten hem niet weten te plaatsen: gematigd staatsgezind of verholen orangist. Een ‘gespikkelde vogel’ wordt hij genoemd. Het is van een afstandje zeer onduidelijk wat zijn werkelijke aard en kleuren zijn. Ondanks de argwaan geldt Van Citters als de schrijver van het Contract van Harmonie, waarmee een decennium van politiek tumult in Middelburg tot een (voorlopig) einde zou komen. Er is dus ook vertrouwen in hem; niet het minst bij zijn familie en vrienden die hem veelvuldig aanzoeken als raadgever en voor wie hij ook beslist zijn invloed heeft aangewend. IJdelheid is hem ook niet vreemd, tijdgenoten stellen dat hij zich de titel van excellentie graag laat aanleunen.

Dit alles maakt Caspar van Citters zonder meer zelfverzekerd en dat valt te bespeuren op zijn portret dat deel uitmaakt van een kleine serie met zijn echtgenote Magdalena Verheye en schoonouders Verheye. Over de datering bestaat enige onduidelijkheid, maar gesteld dat zo rond 1717 de opdracht voor de serie aan Philip van Dijk wordt verstrekt, dan zou het interessant zijn te weten in hoeverre er reeds zekerheid bestond over de benoeming. Is het portret van 1719 dan is de benoeming reeds rond. Hoop of zekerheid. Soms is de nuance groots in vaagheid, zeker bij een ietwat ijdel man.

Het gewicht van zijn ambt en het klimmen der jaren zullen hem allengs zwaarder zijn gaan vallen, vooral na het overlijden van zijn vrouw in 1732 en zijn oudste zoon in het voorjaar van 1734. Inmiddels zestig, blijft hij doorwerken ook al is zijn gezondheid niet bijster goed, er is sprake van ‘quynendheid’. Maar een man van zijn statuur zal, zoals men Flavius aanhaalt, staande sterven. Zo is het bijna. De dag voor zijn dood zit hij nog een vergadering voor van de Staten van Zeeland; ‘s middags maakt hij een wandeling. Bij het rijzend zonlicht van 28 september 1734 vindt men hem echter ‘(…) sieleloos sijn leeden; de hand verstijft, den mont ontbloot van stem’. Van Citters is in zijn slaap gestorven.

Een kleine week later wordt het ‘agtbaar lijk’ door de bodes van de Abdij en het stadhuis weggedragen. Het is begin oktober en negen uur ‘s avonds, bijgelicht door fakkeldragers brengt men de raadpensionaris naar het familiegraf in de Oude Kerk, waar hij naast zijn vrouw wordt bijgezet. In de rouwstoet lopen zijn zoon, schoonzoon, broer en zwager voorop, evenals een tiental jonge neven. Het is dan duidelijk dat de familie Van Citters niet alleen in aanzien maar ook in aantal is uitgegroeid tot een van de leidende families in Zeeland.

Jeroen-Martijn H. van Haart

Bronnen:
J.M.A.T.F. H. van Haart, Zeeuwse Elite (onderzoeks-database)
Het Utrechts Archief, Familiearchief Des Tombe (diverse stukken)
Zeeuws Archief, Stichting Familiefonds Van Citters en Verzameling Verheye van Citters (diverse stukken)
M. van der Bijl, Idee en Interest, Groningen 1981
J. C. Dekker (red.), De Abdij van Middelburg, Middelburg 2006

Gerelateerd

Portret van Aernout van Citters

G1543

Portret Caspar van Citters (1674-1734)

G1555

Portret Magdalena Verheye

G1557

Portret Jacob Verheye

G1642

Portret Caspar van Citters

ZI-IV-0160-27

Portret Caspar van Citters

ZI-IV-0308

Gevel Wagenaarstraat 1 Middelburg

ZI-II-0734

Gerelateerde dossiers

Een portret van Aernout van Citters (1633-1696)

Judith van Berlecom

First lady van Zeeland

‘Behendig Staatspilaar’

Bestendig bestuurder

Bescheiden kasteelvrouwe

IJdele onschuld

Kien & conservatief

Geleerd buffetheer