Dossier: Beterschap
Brief van Petronella Moens aan Johannes van Dam (Hs 4461)
Mijnheer en hooggeachte Vriend!
Met hartelijke leedwezen heb ik uw ongunstige toestand vernomen, vooral deed het mij verdriet dat gij gedwongen waart u naar het hospitaal te begeven, daar dat zoo volstrekt strijdig is met U verlangen, doch nu het toch zoo is mijn vriend! moogt gij niet moedeloos worden; het is geen deugd wanneer wij tevreden zijn dan als alles naar onzen wensch gaat; neen de waarlijk groote edele ziel weet zich ook te schikken naar de omstandigheden waarin hij zich bevind. En voor zoover ik U heb leeren kennen goede brave Van Dam! moogt gij op waren zielen adel (die veel hooger te schatten is als wapenschilden en adelbrieven) roemen. Houd dan ook moed mijn vriend! immers wanneer wij denken dat alles donker en treurig is, vinden wij niet zelden een spoedige uitkomst. Ik zal doktor Alexander schrijven, of zelf gaan spreken, ik zal U hem aanbevelen, en dringend verzoeken dat hij U wegens zwakke gezondheid voor den dienst ongeschikt verklaart, ik hoop dat dit helpen zal, doch wij moeten geduld hebben, en waarom zoudt gij dat ook niet trachten te bewaren? gij zijt een Christen; en schoon wij in onderscheiden kerken God en Jezus onzen zaligmaker aanbidden, wij hebben toch dezelfde Christenpligten te vervullen; en weten dat het lijden ons door de liefderijken hand van onzen hemelschen vader wordt toegezonden, niet om ons nodeloos te bedroeven, maar om ons waarachtig geluk te bevorderen [1v] Gij wilt dus ook (dit vertrouw ik) in Uw lot te vreden zijn niet waar? na lijden toch volgt verblijden, maak U niet schuldig door ongeduld of moedeloosheid, denkt dat Uw Christelijken moed dat Uw waare grootheid beproefd wordt; en staat zij de proef met Christelijke lijdzaamheid door? dan voorzeker zal God die de liefde zelf is U uit genade belonen. Kunt gij een grooter lijden uitdenken dan onze Goddelijke verlosser ondergaan heeft? en hij leed onschuldig, daar wij toch zondaren zijn. Ook leed de Goddelijken Jezus ons ten voorbeeld, vol moed en geduld. Vaarwel mijn vriend! gij wordt niet vergeten, goede menschen hebben achting voor U en daar op hebt gij ook het hoogste regt, zoowel door braafheid als door bekwaamheid. Spoedig hoop ik keert gij weer hersteld in de ouderlijke woning, met de oprechtste hoogachting en vriendschap noem, ik mij Uwe deelnemende vriendin
P MOENS
[Adres] Den heer Van Dam in het hospitaal
Transcriptie J. de la Hayze