Dossier: Bericht uit het leger van Napoleon (2)

Brief van Servaas Johannis den Boer aan J. Polderman (Hs 4445)

Dresden den 31 Augustus 1813

Mijn Heer & Vriend
Ik heb UEd geeerde van den 24 julij in goeden Welstand ontfangen en strekt Mij als uwen oprechten Vriend zijnde tot onuitspreekbaar genoegen dat gij lieden nog alle welvaarende Zijt ik heb tot heden gewagt met schrijven om dat hier niets bijzonders was het welk ik UEd konden laten weeten dan daar er nu zulk een ruime stof voor handen is vind ik mij verpligt UEd volgens belofte het nieuws alhier voorgevallen te laten weeten. Alles wat ik UEd schrijf heb ik bijgewoond en gedeelterlijk met Eigen oogen gezien. Ziet hier een verhaal naar waarheid het welk niet met de pen der vergrooting geschreeven is – Den 21 & 22 Dezer hoorden Wij te Wilsdruff mijn toenmaalig Garnisoen niet spreeken dan van het naderen der pruissen, russen en oostenrijkers welk gerugten meer en meer zich bevestigden den 22 Evacueerden Wij 200 Zieken naar Waldheim onder het geleide van den Heer Davin Sous aide Major welke denkelijk alle door den vijand met Zijn Edele genoomen zijn – den 23 wierd ik in den avond ontboden bij mijn Chirurgijn Major de Heer Gimans Welke Mij een order van de Heer Evé Chirurgien Principael in Saxen overhandigden welke in hield Dat ik met het Hospitael in Wilsdruff alleen met die zieken zoude agterblijven welke niet te vervoeren waaren dat de regering van Wilsdruff gelast was mij als Chirurgien Major voor tijd en wijle ter Erkennen en dat ik bij een sterke aanmarsch der vijand Mij zoude hebben te gedragen als een officier van Eer betaamd maar Egter te zorgen dat ik nog mijne Lijders in de handen van dezelve vielen – Des anderendaags smorgens hoorden wij het kanon van drie zijden en van de toorens konde men de vijandelijke Lienen reeds zien Egter bleef ik nog besluiteloos Draalen tot tegen Middag toen waaren de oostenrijkers op anderhalf uur na voor of in de stad ik schafte mijn zieken terstond op wagens naar Meinssen en pakte mijn spullen bijeen verliet een kwartier waar in ik 9 weeken bij de braafste Lieden der Wereld geweest was wij schijden ook niet zonder traanen en ik begaf mij naar Dresden alwaar ik volgens order met mijn persoon op retireeren moest – den 25 arrieveerden de Koezakken voor de poorten van Dresden den Ganschen dag hadden er met dezelve gevegten plaast. [1v] den 25 Dito avanceerden de Vijandelijke Armée tot op een kanon schot van de stad hunne positie was op de bergen van waar zij de geheele stad aan brand konden schieten ons Garnisoen waar niet toereikend om een Armee van 40000 man de pas afte snijden Egter hielden zij hun tot tegen den Middag op den tuil Van wederzijde vielen veele Dooden en gekweste dan met den middag arrieveerden Zijn Majesteid den Keizer met een gedeelte der Armée uit Selecien terstond rukte hoogst denzelve in persoon tegen den Vijand uit en nu verdubbelden zich het geschut van onzen zijde het was aller verschrikkelijkst de houwitsers veroorzaakten op twee plaatsen brand in de stad en derzelve sloeg twee paarden voor het kanon dat op de Markt stond dood – Om agt uuren hield het geschut op en Zijn Majesteit kwam weder binnen dresden latende het Commando aan den Onderkoning van Italien – den volgenden morgen trok Zijn Majesteit weder na buiten ten 8 uuren ging de Bataille weder opnieuws aan de gansche stad waar in doodelijke hangst totdat Zijn Majesteit tegen avond weder retourneerden met zich voerende 1 Generaal van de oostenrijkers 6 stukken geschut en meer dan TWINTIG Duizend krijgsgevangenen meest van dezelve natie ik heb het getal in schrijfletters gezet omdat gij dikmaals denken zoude dat ik mij in de nullen geabbuseerd heb neen Lieve Vriend ik heb ze alle Met Eige oogen gezien ik heb Zijn Majesteit gekleed in een grijsen overrok welke niets bijzonders vertoonde en een gemeen burger steekje op Zijn hoofd den Rijk uitgedorschten Oostenrijkschen prins agter zijn paard zien binnen brengen hij gien te voet agter het paard van Zijn Majesteid en wierd door meer dan twee honderd officieren zijner natie die even als hij voor onzen heldhaftigen Souverain hadden moeten zwigten gevolgd. – Den volgende Dag zette den Prins Onderkooning de overwinning voort en zond van de Oostenrijksche Armée welke nu geheel gedissolveerd waar van tijd tot tijd nog zo twaalf a dertienduizend krijgsgevangenen binnen waaronder twaalf Oostenrijksche Vaandels – 4 stukken geschut en een houwitser gij kund begrijpen dat alle deze overwinningen niet zonder zwaare verliesen van onze zijde zijn toe gegaan het getal onzer geblesseerde is aanmerkelijk alle Hospitaelen leggen vol ik heb daagelijks [2] niets te doen dan armen en beenen te helpen afzetten – nu daar ben ik ook toe geroepen vandaag hebben wij een hand en twee armen afgezet – terwijl ik van Hospitaelen schrijf laat tobias harthoorn een Weten dat zijn Neef tobias Harthoorn van Wolfardsdijk bij ons in het Hospitael legt die jongen heeft een kogel in de laaste batallie in zijn been gekreegen de wonde is niet gevaarlijk ik heb hem gisteren verbonden hij is anders fris en gezond – als zij aan hem willen schrijven hij legt in het Hospitael de Pinetre ik heb in dat hospitael geduurende de dagen dat wij de Battalje gehad hebben gedient maar nu ben ik weder verplaast in het Hospitaal de Mason de Ville in Neustad over de Elbe of ik daar lang dienen zal weet ik niet mijn Chirugien Major heeft weinig zin om in Dresden te blijven en ik heb er ook niet veel genegenheid voor. Daar had ik haast een bijzonderheid vergeeten toen Zijn Majesteid met den oostenrijkschen prins binnen kwam hield hij twee a Drie huizen van mijn kwartier stil en vraagden aan twee Gemeene Kannonniers Wel kinderen zijt gij over Mij kontent terstond verheften zich de kreet Leeve Napoleon. – de soldaaten hebben hier een spreekwoord, als Napoleon bij de Armee staad is hij alleen zo goed als 60000 Man.- Zijn Majesteid heeft zonder eenige bedekking aan het hoofd den Armee Zelf gekommandeerd – het hoofd kwartier is in deze stad zij is zo vol dat men naauwelijks door de straaten passeeren kan, alle kerken zijn Hospitaalen zo dat er Zondag geen dienst is uitgezondert in de Roomsche kerk welke nog vrij is en dit komt doordien de Koning van Saxen roomsch is – vandaag zijn de meeste krijgsgevangene Lager afgezonden in een huis hebben over den 400 van hunne officieren gelogeerd, - Ik wenschte wel dat UEd eens zoo een dag of agt bij mijn waar ten Einde oog getuige te zijn van al het geen hier passeert. Ongeloovelijk is het voor menschen welke nimmer wijder dan Zuidbeveland geweest zijn van Vrede hooren wij hier niets meer alles gaat op pruissen los ten Einde dit trouweloos governement naar waarde [3] te straffen – Veele Oostenrijkers dienen ons hier in de Lasaretten voor zieke wagters ook hebben alle Chirurgijns een knegt van dezelve ik heb er ook een tot mijn dienst En zij wandelen door de Stad heen Even als gezeten burgers – de oostenrijkers hadden Selecien ontruimt en lieten er de franschen in marscheeren ondertusschen trokken zij door bohemen ten Einde onze Armée door hunne veronderstelde overwinningen in Saxen en Selecien in te sluiten waar hun dit gelukt zo waar het hier met ons alle gedaan geweest. Zij hebben bij heel hunnen onderneeming niets gewonnen als dat de Groote Armée Eenige dagen Selecien heeft moeten Evacueeren. Egter onze Vijanden zijn sterk en het waar te wenschen dat zij tot vrede geneigt wierden want het bloed vergieten is aller verschrikkelijkst.
Weest zo goed den inhoud dezes aan Mijn vrouw en aan de hr. Van Zee en alle andere goede Vrienden mede te deelen inzonderheid aan den Dominé dan kan hij er met Nonnekens Eenige Staatkundige gesprekken over houden. Groet Wijders alles wat Mij op Wemeldingen met Zijn Vriendschap vereerd heeft en gelooft dat de laaste periode met welke gij uw brief geliefden te sluiten veel indruk op Mijn gemaect heeft. Ja lieve Vriend harten welke bijde de belangens van eene zaak voorstaan verliezen bij een noodlottige schijding altoos veel aan Elkander, dan het is het Zelve belang waar door onze vriendschap geformeert is het welke onze scheiding vordert wij konnen niets doen dan bijde op onze respective posten pal staan en doet dit ieder man welke nevens ons in eenige post gesteld is dan is zegen te wagten op den wapens van onzen grooten Souverein Napoleon.
Hier Eindig ik naar toewensching Van alle heil en goddelijke bescherming denkt dikmaals aan mij terwijl gij kund verzekerd zijn dat dikmaals aan UEd denkt die zich met hoogachting teekend

Mijn Heer en Vriend

UEd Dienaar en Vriend S.J. den Boer, Ch Aide Major attache Le quartier Generaal a Saxen

Transcriptie J. de la Hayze

Gerelateerd

Speelkaarten

G1802

Verslag over de oorlogshandelingen in Saksen

Hs 4445

Portret van Napoleon

ZI-IV-0127

Gezicht in Wemeldinge

ZI-II-1653b

Eerste brief oorlogshandelingen Saksen

Hs 4444

Gerelateerde dossiers

Journaal van mijn reis door Vrankrijk

Een reisje door Duitsland in 1862

Bericht uit het leger van Napoleon (1)

Herinnering aan Mr. S. de Wind

Napoleon in Middelburg en Domburg in mei 1810

Wat vermag een vrouw

Beterschap

In dienst van de Garde Impériale

Een reisje naar Axel

Proeven met stinkhout

Brief uit Parijs

Reisje over de Surinamerivier in 1816

Londen in 1790/1791

Semen sabadillies

Vier Romeinse oudheden

Plunderingen in Middelburg in 1787

Kort Verhaal van een geweldig oproer voorgevallen binnen Middelburg in Zeeland van Vrijdag 29 junij

Journaal, gehouden op eene reis van Rotterdam naar Batavia en terug, met het Fregatschip Soerabaya,

Advies betreffende overspel van een predikant rond 1755

Dagboek Maria Johanna Schorer-van de Putte

Strafexpeditie naar de westkust van Guinea 1869

Twee zeldzame voorwerpen

Inzet van Europeanen als arbeiders in Suriname

De invasie van het Mogolse rijk in 1738

Verslag van beschietingen bij Aardenburg van 1 mei 1794 tot 13 januari 1795

Verzuchting van een afgewezen kandidaat

IJsvermaak in Kortgene

Castra Herculis of Witlam?

Zwerftochten langs de Westerschelde

Fietstocht in Zeeland

Kort berigt van het beroemd Eijland Taiowan

Bezoek koning Willem III aan het Zeeuwsch Genootschap in 1862

Jan Wier als bestrijder van het bijgeloof

Zeeland gekend uit Zijne Munten en Gedenkpenningen

Weeklacht van het stoomjacht Stad Middelburg

Spotdicht op het gezantschap naar Engeland in 1695

Overgave van Middelburg 1944

Een fiets

Goud & tranen