Dossier: Castra Herculis of Witlam?
Aantekening over de oudste geschiedenis van Domburg, ca. 1840
Tegen het gevoelen dat bij Domburg het Civitas Heraclæa of Castra Herculis zoude hebben gelegen dat voor het eerst wierdt kenbaar gemaakt door Jonkheer Mr H.M.A.J. van Asch van Wijck in zijne Gesch. beschouwing van het oude Handels verkeer van Utrecht Bijlage 1 en het 4 stuk Bl.15 kan men aanvoeren dat er geen bewijs aanwezig is, dat er immer in Zeeland of aan de Monden van de Schelde Romeinsche krijgsbenden zijn aanwezig geweest of dat een aldaar gelegen plaats of sterkte door hen is bezet geworden, dat men ook daar nimmer een enkele legioens toe steen nog veel minder een legioens begraafplaats waarvan op onderscheiden punten langs den Rhijn zoo veelen aanwezig zijn heeft gevonden.
Het is bekend dat de Castra altijd langs de groote Heirbanen wierden opgeworpen niet tusschen gelegen stations of [spatie] zoo als men die terugvindt te Vechten te Leiden of Lugdunum tot aan het Huis te Britten; van een Heirbaan naar de Zeeuwsche Eilanden is geen spoor te vinden wordt ook niet aangewezen op de [1v] kaart van Peutinger en het is dus niet denkbaar dat er een Castra in Zeeland of op Walcheren zoude bestaan hebben.
Wordt nu door Ammianus Marcellinus de weg aangewezen dien Julianus volgde bij zijn veldtogt tegen de Alemannen van Civitas Heraclæa af tot aan Bingen dan mag het wel voor zeker houden dat al de daarbij opgegeven punten in de strekking van de Heirbaan lagen.
Daar het niettemin onbetwistbaar is dat het oude Domburg een door de Romeinen bezochte handelsplaats was, doet zich de vraag voor of daar ter plaatse niet het oude Witlam heeft gelegen, in de Annales fuld. wordt gezegd de plaats ad Ostium Mosae lag doch in een tijd dat de loop der Rivieren nog zoo weinig bepaald was dat men dikwerf des winters geheel andere mondingen vondt dan in den zomer, kan het geen verwondering wekken dat men op een geruimen afstand van de zee, zoo als Scalda gelegen was zich in de bepaling van de juiste ligging vergiste; na veele gissingen is die [2] ligging onzeker gebleven.
De Hooven die door Van Wijn - ook gevonden in de zoogenaamde Oude Wereld bij Goeree - wordt beschreven en die hij meende uit Witlam afkomstig te zijn is te modern van maaksel om het bestaan eenen plaats te bewijzen die reeds in 836 is vermeld geworden.
Het laat zich weer aan de andere zijde niet begrijpen dat wanneer Witlam op Walcheren zoude gelegen hebben nimmer van de stad wordt gesproken wanneer er melding van Walcheren wordt gemaakt, althans niet in de onderscheiden aanhalingen van de Ann. Fuld. - Thegani Vita Lud-Pii en andere die voorkomen bij Kluit, Wagenaar, Van Wijn Bijvoegselen op Wagen. Bolhuis – de Nooren in Nederland enz.
In 1837 wierden door de Noormannen Witlam en Antwerpen verbrand dit zoude meer aan Walcheren als de weg naar Antwerpen doen denken. Bilderdijk zegt Deel 1 Bl. 57 Witlam in [2v] Zeeland doch de Wind, Vaderl.Letteroeff. 1833 Pag 389 beweert dat die ligging nergens gemeld wordt.
In de Chronica Castri et Coenobii Bav. Gaudensis (Bilderdijk XIII Bl. 204) wordt gezegd dat het verbranden van Witlam zou plaats gehad hebben na dat de Noorm. op Walcheren in 837 waren geland.
Wat is waarheid?
Transcriptie J. de la Hayze