Dossier: Journaal van mijn reis door Vrankrijk

Hs 8003.dl.1

Journaal van het gepasseerde in mijn reijs door een gedeelte van Vrankrijk, 1765

13 Sept         Voornemens zijnde mijne Academische letteroefeningen met eene chirurgicale cours te Parijs te besluiten, begaf ik mij ten dien einde (vergezelschapt van mijn neven M: Tak en G: Dyserink) op den 13 September 1765 ’s avonds om 10 uuren te Middelburg scheep, vertrokken om 3 uuren naa Sas van Gend, bevonden ons om 11 uuren voor biervliet, om 1 uur te Philippine, en eindelijk s’namiddags om 3 uuren te Sas van Gent.
Een 4 tal van reisgenoten welke zig in t’Pavillioen bij ons bevonden, deed ons de nagt op eene zeer onaangenaame wijs doorbrengen t’geen nog merkelijk door het gestadig gehuil van een kind (t’welk de vaak zeer wel uit d’oogen hield) vermeerdert wierd.

14 Sept.        [2] Te Sas gekomen zijnde ververschten wij ons met thee in de witte Roos, vertrokken dien avond met Postchais op Gend daar wij s’avonds om 8 uuren in de Herberg St: Sebastiaan op den Kouter arriveerden.

15-               S’anderendaags s’morgens begaven wij ons om het merkwaardige te zien op weg.
Het eerste voorwerp t’geen zig aan onse nieuwsgierigheid opdeed was de kerk van St: Bavo, waaraan men zeer sterk bezig was om de 4 kerkdeuren van buiten met arduinsteen, en alle de pilaaren van het koor van binnen met blaauw marmer te bekleeden. Dese kerk van St: Bavo is een van de fraaiste en rijkste, die men met oogen kan aanschouwen, onder dezelve is een ander die eenigsins grooter en tot eene begraafplaats der bischoppen en andere voorname lieden verstreckt [3] verder bezagen wij de Abdij van St: pieter, Baudelo, en de vermaarde Bibliotheek der Jesuiten, vervolgens de cancelarije welkers zalen met kostbaare tapijten behangen zijn, als mede de deur welke aan 2 kanten op dezelfde zijde geopend kan worden, dezelve heeft aan weerszijden 2 hengsels en 1 slot.
Namiddag begaven wij ons zonder eenig Dessein op weg, niet lang voortgewandeld hebbende ontmoeteden wij de Processie van den Heiligen geest welke meest bestond uit het broederschap van dien naam zijnde ruim 300 in getal, alle met brandende flambouwen, op het deftigst uitgedost,  t’geen om den dags wille een zeer wonderlijke vertooning maakte. [4] wordende dese processie van een meenigte musicanten, die desen ommegang niet weinig luister bijzetteden verzeld.
Dit gezien hebbende, hoorden wij den lof in H. Michiel kerk zingen en retourneerden van daar wederom naa ons logement.

16 7ber          S’anderendaags bezagen wij de kerk en t’klooster der Jesuiten, de cellebroers, Barrevoeters en eenige zoo mannen als vrouwe kloosters. In t’algemeen zijn alle de kerken hier ter plaats dubbel zienswaardig en munten in fraaiheid en kostbaarheid boven die van andere landen verre uit.
Gend is van een verbasende uitgestrektheid, vrij wel bevolkt dog over  t’algemeen slegt bebouwt.

17-                  [5] Den 17: 7ber s’morgens om 6 uuren vertrokken wij met de Diligence na Rijssel passeerden Deijnse namen het ontbijt te Petegem zijnde een fraai dorp, changeerden alhier van paarden reeden verder door verscheide dorpen en arriveerden om 12 uuren te Cortrijk alwaar het middagmaal in de herberg daar de diligence stilhoud gereed vonden na hier gegeten en het stadhuis bezigtigt te hebben, vertrokken wij om 2 uuren, passeerden eenige gehugten arriveerden om 3 uuren te Meenen t’geen meest in dezelve smaak als Cortrijk is, het zelve is eertijds considerabel gefortificeerd geweest, dog door [6] Lodewijk de 14 ten eenemale gedemolieerd en tegenswoordig nog in de zelve staat.
De weg van Gend tot Rijssel is overal bestraat, vrij regt, aan weerskanten met hooge opgaande boomen beplant, tot meenen toe vrij egaal.
Meenen gepasseerd zijnde kwamen wij te Alouin (t’geen een frans comptoir is daar een iegelijk gevisiteerd en wij derhalven het zelve ondergingen.
Het land wierd hier ter plaats zeer bergagtig, dog digt bij Rijssel wederom egaal, hadden geduurende de reijs goed gezelschap waarmede s’avonds om 6 uuren behouden te Rijssel arriveerden. [7] Wij naamen ons intrek in de Goude Leeuw, gingen dien avond in de Comoedie soupeerden vervolgens in geselschap van 3 a 4 gendse jufferen en eenige Heeren waarmede ons wel diverteerden.

18                 Onder de Publique gebouwen hier ter plaats munt uit het groot Hospitaal zijnde 7 verdiepingen hoog en over weinig Jaaren eerst geboudt, heeft considerabile lange zaalen en word door meer dan 2000 en 500 zielen bewoond, onder anderen zaagen wij een vertrek waarin ruim 800 jongens, van 12 tot 16 jaaren, welke alle bezig waren met schortebanden te maaken insgelijks vonden wij hier een dergelijke kamer met meisjes die kanten weefden verders waaren hier kleermakers schoenmakers scholen waarin men hun t’leesen schrijven en cijfferen leerde. [8] item keukens kelders brouwerij en bakkerij verscheide zalen voor de suppoosten, met een woord, men vind hier een republyk op zig zelven.
Vandaar begaven wij ons naar het arsenaal hetzelve is mede 6 of 7 verdiepingen hoog , ongemeen breed en is even in de voorige eeuw begonnen en in dese ten einde gebragt.
Verder bezagen wij d Esplanade t’geen een ruim plein is met boomen beplant hier bij vind men een Coffij huis t’geen volgens een gehele nieuwe smaak geboud is, het zelve had een vermakelijk uitzigt op de voornoemde Esplanade vervolgens bezagen de voornaamste kerken welk in t’algemeen minder versierd waaren dan [9] wij te Gend gevonden hadden in een van dese kerken zagen wij een pater begraven door de menigte van inwoonderen is deze stad zeer levendig ook vind men hier s’avonds een menigte van orgels toverlantaarns en fraai curieus.
Rijssel is een van de fraaiste steden van Vlaanderen en brabant heeft 4 markten, een royale Beurs, een menigte wijde straaten en fraaie voorgevels alle meest van arduinsteen.
Men rekend het getal der inwoonders op 150000 zielen en is ten uitersten bezienswaardig.
Wij zullen het zelve gaan verlaten en zien wat zig tussen Rijssel en Arras opdoet.

19           ’s Morgens om 9 uur verlieten wij die stad arriveerden met de Diligence [10] om 9 uur te Esclain t’geen een gemeen dorp was, dog  t’welk een fraaie kerk had; ons geselschap bestond uit een frans officier een kanunnik en eenige juffrouwen, wij passeerden Cavin kwaamen om 11 uuren te Pont Neuf alwaar men het middagmaal gemeenelijk neemt, wij vonden het in de herberg zeer rampzalig, het grimmelde overal van vliegen, wijl het dien dag zeer koud was stookte men een musterd, na het middagmaal vertrokken wij vandaar om een uur, hielden een weinig halte in een steedtje (Lance genaamd) passeerden remijn (een dorp, en naa veel hooge bergen van waar wij Douay zagen, gepasseerd te zijn, [11] arriveerden wij s’avonds om 7 uuren te Arras.
de meenigte van bergen deed ons die stad op de distantie van een uur driemaal uit ’t oog verliesen.
Wij namen ons intrek in L’ecus d’Artois onsen kleinen reisgenoot wegens vermoeidheid om half 8 te bed gegaan zijnde sliep een nagt ruim 13 uuren.
wij bragten den volgenden morgen met leesen en praaten in ons logement door

20 7ber          Begaven ons s’namiddags op weg wandelden een of 2 kerken van weinig aanbelang door, bezagen vervolgens d’Environ de Mannegie de promenade en de Groote Lieve vrouwe-kerk. Hetzelve is een gebouw van onheuchelijke tijden van buiten overal met beelden [12] verzierd, hebbende reeds 84 bischoppen gehad, munt voornamelijk uit in antijke graftomben waaronder die van 2den bischop van Arras, de stigter en stigteres van dese kerk niet de minste zijn het groot autaar was van weinig aanbelang. Terzijden in ‘t koor, ziet men een fraai spelend orlogie waarboven een kas in welke alle uuren bij het speelen der klokken, de 12 apostelen zig rondsom draaien verder heeft dese kerk weinig schilderijen, dog is meest met beelden, als dat van St Cristoffel en andere heiligen vercierd, dezelve is ruim 800 jaar oud.
Verders is deze stad zeer onregelmatig geboud heeft weinig negotie, en is derhalven van weinig aanbelang.

21                 [13] Saturdags den 21 vertrokken wij om 8 uuren van daar wijl de diligence daags te vooren vertrokken was, waren wij genoodzaakt een postchais af te huuren in ’t uitrijden ontmoeteden ons een menigte eezels en muilen, meest alle met groente geladen een weinig verder voortgereden zijnde rencontreerden wij een ezel, verzeld van 2 monnikken welke bij beurten den ezel beklommen rijdende in dier voegen berg op berg neer ter gedestineerder plaats, bezig zijnde met d’ongelukkige toestand dier vaderen (terwijl het op die tijd sterk regende) te beklagen, hadden wij het ongeluk naauwlijks een uur van Arras zijnde, het rad waarmede de riemen van de postchais opge [14] wonden waaren aan d’eene zijde te breeken, hier door helde het rijtuig zodanig over dat wij genoodzaakt waren het zelve te verlaten komende met de kous op het hoofd om 7 uuren wederom binnen ons oud logement. bij geluk bevond zig een voerman in dese herberg welke dien dag na abbeville meende te Retourneeren, dezelve nam ons voor dezelve prijs aan te Amiens te brengen. wij gingen op zijn voituure reden ten eersten de stad wederom uit, ontmoeteden onder wegen nog een menigte ezels, en arriveerden s’middags om 2 uuren te Dourlens zijnde een plaats op de frontieren van Picardyen. in t’inkomen wierden wij wederom [15] gevisiteerd dog hadden het genoegen dat alles in order bleef wij namen ons intrek in een herberg die die van Arras in slegtheid verre overtrof men dischte ons zeetongen op welke in den oly gebakken en zoo een onaangenaame reuk hadden dat ze niet alleen oneetbaar maar zelfs ons den Honger zouden benomen hebben. een eijerstruif met salade verzoetede dit wederom en wierd in korten tijd gretig binnen geslokt. wij betaalden den waard en vertrokken om 4 uuren naar Amiens.
De voorzeide plaats welke in een valleije ligt en zeer vervalle is, verlaten hebbende, reeden wij berg op berg neer zagen onderwege verscheide ezels voor de ploeg terwijl het weder ons dien dag gansch [16] niet favoriseerde, Eindelijk overviel ons den duister, t’geen in t’gebergte een zeer onaangenaame vertooning te ween bragt, en wijl het onmogelijk was (om voorzeide rencontre buiten arras) dien avond te Amiiens te zijn, resolveerde de voerman ons 4 uuren boven dourlens te laten vernagten, dog het zelve pad te vooren niet meer dan eens bereden hebbende, waren wij alle zeer ongerust niet wetende of wij ons op den regten weg bevonden, eindelijk wierden van ter zijden eenig ligt gewaar, reden er op aan bevonden het zelve een Herberg te zijn, alwaar besloten te overnagten.
[17] De voorzeide herberg stond aan de groote weg verre van eenig gehugt of dorp, t’geen gevoegd bij den duister dezelve niet vermakelijk deed voorkomen.
men wees ons hier een slaapvertrek, in t’zelve gekomen zijnde vonden het zonder slot of grendel t’geen ons eenigsing (voor hetgeen men van die herbergen verteld bedugt deed zijn; voor wij te bed gingen leijden wij onse broeken onder de Hoofden en de ontbloote deegens agter ons hoofdkussen. sliepen in dier voegen zeer ongerust en wierden ondertussen op het minste gerugt dikwils wakker met het aanbreken van den dag verlieten wij dese herberg reden om 5 uuren naar Amiens daar wij om ½ negen arriveerden.

22 octob:       [18] Wierden hier wederom in t’inkomen gevisiteerd naamen ons intrek in d herberg Les bons enfans, begaven ons vervolgens om het merkwaardige te zien, hoorden Le Grand messe in notre dame zingen, dese kerk is in dezelve smaak als die van Arras, zijnde mede van onheugelijke tijden, bezagen verder voor de middag eenige andere kerken en reeden naa de middag in geselschap van d heer Fissellier (die door d' heer Gorlier van Rouaan afgezonden was om ons naa die stad te geleiden) naa St Fulcien te paard, hetzelve dorp lag 1½ uur buiten de stad en kwaamen om 8 uuren wederom binnen amiens.
[19] Amiens is tamelijk groot in zijn omtrek, zijnde vol conventen en geestelijke gestigten dog is voor t’overige van geen aanbelang schoon hetzelve de hoofstad van Picardijen is.

23                 S’anderen daag s’morgens om 5 uuren vertrokken wij met een postchais op Rouaan, reden over veele bergen van grootere hoogten dan wij tot nog toe gepasseerd waaren zonder iets merkwaardigs te ontmoeten; bevonden ons om 11 uuren te poix een vervalle burgt of steedtse in een valleije geleegen, en terwijl men het middagmaal gereed  maakte, bezagen wij de kerk
[20] welke met het casteel (t’geen aan den Hertog van Noailles toebehoord,) op een hoogen berg gelegen is.
Na het middagmaal beklommen wij wederom ons rijtuig reden over eene aanhoudende vlakte het zelve bragt ons op de grensen van Normandijen, alwaar wij wederom in ’t gebergte kwaamen, dezelve waaren van een verschrikkelijke hoogte in steilte meest uit een soort van krijt en steen aarde geformeerd.
de steilte van dese bergen gevoegd bij d’ongelijkheid van de weg deed ons de Postchais voor een tijd verlaaten waarom gansch niet t’onvreden waaren, gaande de voituure dan aan dese dan aan geene zijde [21] zoo verbasende over zij, dat wij niet anders dagten of dezelve zou van boven neder gestort hebben.
Eindelijk verlieten wij deesen berg hadden gaarne gewenscht dien avond te Neuf Chatel te overnagten dog den donker ons te schielijk overvallende, waarbij quam de moeiheid der paarden, die naauwlijks meer voort wilden, en de moeijelijke weg die voorhanden was deed den postillon besluiten ons in een herberg aan de gemeene weg te overnagten, aangeklopt hebbende kreegen geen gehoor eindelijk op t’klappen der sweepen zoo van onzen postillon als van dhr Fisselier, kwam uit dese van klei gemaakte herberg een smeerig wijf tevoorschijn, [22] die wij in deerste plaats om een paard verzogten om onse vermoeide paarden tegemoet te komen, dog zulks niet hebbende wierden er genoodzaakt t’overnagten.
men stak er een endvogel aan t’spit waarbij eenig schape vlees en een salade t’geen met den anderen een goed avondmaal uitmaakte.
Het t’geen wij hier wederom het beste bevonden was de salade meest gelijkende na Spaansche kropsalaad welk men zeer aangenaamt prepareerd, met fijngekagte Pitercelie, kervel, en eenige [23] blaadtjes welke er een aangenaame geur aan geven verder olij azijn peper en veel zout.

24 7ber         Na dit Soupé begaven wij ons te rust stonden om ½ 5 op begaven ons wederom op weg en naa eenige steile bergen welke ons dikwils in gevaar van omvallen bragten gepasseerd te zijn arriveerden wij om 11 uuren te Neufchatel t’geen een tamelijk groot steedtje is, aldaar ontnugterden wij ons met kaas brood een weinig ongezoute boter welke met zout moesten besprengen, en verder een boetelje Bourgongne wijn en hier mede beklommen wij wederom onse voituure welke ons naa 3 uuren rijdens aan een herberg La Bossiere genaamd bragt zijnde toen nog [24] 6 uuren van Rouaan naa het middagmaal genomen te hebben reden wij wederom voort en arriveerden s’avonds om 7 uuren binnen Rouaan wij reeden direct naar t’huis van dheer Gorlier dezelve en zijn E beminde ontfingen ons zeer minzaam geleiden ons in een superbe zaal daar wij soupeerden, zijnde ons slaapvertrek niet minder brilliant. wij sliepen dien nagt zeer gerustelijk

25/              s’anderendaags geleide ons dheer Gorlier door de stad bezagen de grote kerk van notre dame, welke een zeer breede facade heeft, die overal met een ontelbaar getal van groote en kleine beelden vercierd is.
[25] gaven ins gelijks een visiete aan dhr Le Cat bezagen in passant de statue van de pucelle d’orleans welke op dezelve plaats, door d’Engelschen welke een landing in Normandijen gedaan hadden verbrand is. S’nademiddags gingen wij de baden zien dezelve laagen aan de voet van een zeer hoog gebergte, bij dese baaden had men kortelings van wit steen een zeer fraai huis geboud dog per ongeluk de fondamenten van t’zelve niet als te wel voorzien zijnde, was het zoodanig ingezakt dat men genoodzaakt is, hetzelve wederom aftebreken.
[26] aan de rivier komende was men hier sterk bezig met een schip (t’geen met allerlij zwaare materialen geladen en voor omtrent 15 jaar aldaar gezonken was) wederom door middel van balken welke met pennen aan elkanderen gehegt waaren wederom te regten; dog waaraan den Entrepreneur denkelijk nooijt zal reusseeren.
niet ver hier vandaan onmoeteden wij een manspersoon op een ezel zijnde zeer zwaar gebonden en van 2 ruiters geleid dezelve was een rover van publyken wegen, welke dit pretje doorgaans met een hangpartij moeten bekoopen.

26 Nov:         [27] S’anderen daags s’morgens bezagen wij de kerk St: Nicolas de groote en kleine beurs Commercie huis den hogen raad, na de middag het groot hospitaal daar wij d heer Le Cat zagen verbinden; verder hadden het vermaak dien Heers cabinet te zien t’geen meest uit een melangie van Naturalia eenige Anatomische praeparaten bestond en waarbij een kamer met Physische instrumenten niet weinig luister bijzetteden, Hier trof ik d heer Roket aan met wien ik te Leiden gestudeert dog nooijt conversatie mede gehouden had, wij [28] bejegenden elkanderen zoo vrindelijk even als of wij altijd de intimste vrinden van de waereld geweest waaren. Verder wierden wij in een bierhuis geleid, alwaar voor d’eerste reijs bier dronken, men drinkt hier nergens onder het middagmaal bier dog in plaats van de zelve drinken de meeste lieden cieder of peredrank. van daar gingen wij in de Comoedie hier werd voortreffelijk gezongen, en was het Concert niet minder in order waar door de tijd als rook omvloog. [29] De Comoedie geindigt zijnde begaven ons na huis, kort daaraan arriveerden de 2 jongen juffrouwen Gorlier met de zuster van d Heer Gorlier van een nabuurige buitenplaats waarmede ons geduurende het verblijf zeer wel mee diverteerden.
Rouaan is een fraaie stad dog meest van platres of een soort van klei t’geen tussen balken gestreken is geboud, uitgenomen d’hotels en andere publike gebouwen. het getal der inwoonderen word op hondert en vijftig duizend zielen geschat de hollanders drijven hier de meeste negotie na dezelve volgen d’Engelschen Zweden en Deenen. [30] Op den oever van de Seijne of rievier welke door de stad loopt, knelt het altijd van een meenigte boodsgezellen, karren, wagens en een oneindig getal wandelaars, zoo dat men naauwlijks in veiligheid langs straat kan gaan. de brug welke over de rievier ligt is op vlotschuiten geboud, welke met de rivier rijsen en daalen, en is geheel en al bestraat tot 8 uuren des avonds staan hier alle winkels oopen zijnde door een menigte ligten vercierd t’geen een aangenaam gezigt uitleverd. [31] op een zekere dag voorbij Notre Dame wandelende kwam ons een karel zonder armen of beenen (op krukken springende tegen, dese vend was voor t’overige zeer vet en groot van postuur was voor eenige tijd getroud men verhaalde ons dat dese om een moord welke hij begaan had in zekere stad van Vrankrijk geradbraakt dog aan een Chirurgijn was overgelevert, die hem (naa zijne gekneusde leeden afgezet te hebben) zoo verre gebragt had, dat hij in korten tijd genas, en in staat was op voorzeide manier zijn kost met bedelen te winnen.

27)                 [32] Vrijdags s’morgens om 6 uuren bezagen wij de hal daar allerhande soorten van neusdoeken linne lijwaten en andere dergelijke waaren verkogt wierden, s’nademiddags wandelden wij naa de Cathedrale of L:V:kerk, gingen in geselschap van de 2 jonge juffrouwen Gorlier op de botertoorn, daar wij een klok van een verbasende groote wegende meer dan 40000 ponden zaagen, dezelve is George d’amboise genaamd en word zelden dan bij hooge feestdaagen gebruikt doende dan de nabijgelege glazen door de verbaazende klank trillen.
[33] Naa juist een week te Rouaan vertoefd te hebben vertrokken wij dingsdag den 1sten October na Parijs. 

1ste October   Gaarne hadden wij 3 plaatsen in de diligence genomen dog dezelve reeds besproken zijnde moesten wij hiervan afzien, zodanig was het met de Postchaisen gelegen, niets bleef derhalven overig dan of met de bargie waarin men s’nagts op stroo moet slapen en zeer lang onderweg is, dan of te paard die reijs te onderneemen, dit laatste schoon vrij fatigant prefereerden wij, huurden derhalven 3 paarden waarmede in geselschap van dheer Deschamps die ons tot pontuil uitgelei dede om 6 uuren uitreden
[34] Hier zijnde bezaagen wij het casteel t’geen in een zeer aangenaame valleije gelegen is hebbende vele vijvers en kommen waarin karpers van een verbasende groote zagen swemmen. men verhaalde ons dat de koning voor eenige jaaren dese plaats met Versailles had willen ruilen.
wij dineerden dien middag te Gaillon en kwaamen s’avonds om 8 uuren te Bonniers hebbende dien dag 14 uuren afgelegt waarvan niet weinig gefatigeerd waren.
Onderwegen hadden wij een kar met 7 paarden en 3 muilezels ontmoet, [35] dezelve kwam uit Spanjen en reed naa rouaan.
Na de nagt te Bonniers (alwaar mij bij de aankomst zeer onpasselijk bevond doorgebragt te hebben vertrokken wij s’morgens om ½ agt van daar,

2 octob.         passierden eenige dorpen en arriveerden om 12 uuren te Meulan daar het middagmaal naamen hebbende doen wederom 6 uuren afgeleyt.
van Meulan vertrokken wij om ½ 3 na St Germain en Laye passierden verscheide vlekken, die alle wel betimmert waaren zagen onderwege veele aangenaame buitenplaatsen welke meest op het bovenste gedeelte der bergen gelegen waren. [36] aaten onderweg eenige trossen druiven welke even te vooren door d’arbeiders afgetrokken waaren t’welk ons ten uitersten verfrischte.
dese landstreek was ten uitersten vermakelijk en hoe meer wij Parijs naderden, meeren meer bevolkt. Eindelijk kwaamen wij om 6 uuren te St: Germain aldaar beslooten den nagt doortebrengen zijnde toen nog 5 uuren van Parijs, ter wijl wij dien dag ruim 10 uuren afgelegt hadden.
op een uur naa bij St Germain passeerden door een breede en lange weg zijnde aan weerszijde met hooge boomen [37] beplant, dit is het zogenaamde bos van St: Germain alwaar de koning gemeenelijk in ’t najaar het vermaak van de jagt komt neemen. Te St: Germain gekomen zijnde stapten van onse paarden in de herberg Le grand cerf, en hadden bij geval niet wetende werwaards naa toe gingen, het vermaak het koninglijke lustslot te ontdekken.
Hetzelve is reeds voor eenige eeuwen geboud, is uitnemend groot en wijd uitgestrekt, midden vind men een groot plein met straatsteenen beleid, voor de rest vind men er bij t’inkomen aan de regterhand een capel.
[38] dit slot of lusthuis heeft in de voorige Eeuw tot een schuilplaats gedient voor koning Jacobus, die uit Engeland gevlugt was welke dit slot langen tijd tot zijn verblijfplaats gehouden heeft.

3/ 8ber /         Van St Germain vertrokken wij donderdags morgen naa Parijs ontmoeteden onderwegen verscheide koetsen en andere rijtuigen, en naa de haven van ons verlangen reeds een paar uur van verre gezien te hebben arriveerden wij om ½ twaalf in Parijs, zijnde zeer verblijd dat dese cavalcade geindigt was, naa een weinig sukkelens kwaamen wij in de herberg Nom Jesus [39] Cloitre St Jacques de l’Hoppital t’geen ten naasten bij in t’midden van de stad niet verre van de straat van St: Denijs was, en welke ons door dheer Gorlier opgegeven was. men gaf ons hier een kamer op de laaste verdieping hier waarin wij egter wel gelogeerd dog wierden ten uitersten slegt bediend. Om die reden besloten wij hoe eerder hoe beter naa een ander logement om te zien gingen derhalve naa Madame Caron alwaar ten eersten resolveerden naa verloop van 2 daagen ons intrek te willen nemen, reeden van daar naa d’italiaansche Comoedie daar wij ons zeer wel diverteerden men representeerde er L’Ecole des femmes & Le Roi et le Fermier wordende hetzelve met een ballet besloten.

4 october       [40] S’anderen daags bleven wij den gehelen voormiddag in ons logement nademiddag reeden wij met een fiacre naa de kerk van Notre dame zagen de statue van Henri IV in t’passeeren over de pont neuf; Het voorportaal en de facade van notre dame zijn gelijk de gehele kerk van onheugelijke tijden van buiten met een oneindig getal beelden vercierd, voor t’overige vind men in dese kerk veele fraaie tafereelen en verdere kostbare ornamenten, tegens een van de pilaaren niet ver van t’koor vind men de beeltenis van Philip Le [41] bel in t’Harnas te paard t’geen levensgroote en van hout gemaakt is. vandaar gingen we naa l’Hotel Dieu t’geen tegen over is hier vonden wij een meenigte van zalen waarin de zieken in een bed 3 aan 3 laagen wij bevonden het getal der zieken t’geen op een plank t’welk in t’inkomen van dit gebouw aan een pilaar hangt ruim 3355 te zijn; waaruit men de groote van dit gebouw ligtelijk kan naa gaa.
Hier vandaan retourneerden wij naa onse herberg betaalden er t’geen wij schuldig waaren, en naamen vrijdags avonds om 8 uuren ons intrek bij Mad: Caron welkers vader een juwelier dog 3 weken voor  onse komst gestorven was.

5den/             [42] S’anderendaags savonds gingen wij wederom in ditaliaansche Comoedie, daar 3 fraaie stukken zagen vertoonen als L’Ecole des mere Le Servante Maitresse en colas en Rozette, al het welk bijzonder wel uitgevoerd wierd.

6den             Zondag nademiddag wandelden naa de Tuilleries bezagen het Casteel de Louvre t’geen een zeer uitgestrekt gebouw is en waarin de Fransche opera gevonden word.
in de tuilleries vonden wij verscheide beelden meest van marmer ten uitersten kunstig uitgehouwen insgelijks verscheide kommen in welken midden fonteinen gevonden worden; bezagen voorts de [43] statue van Lodewijk de XV tegenwoordig koning van vrankrijk dezelve is voor een jaar of 2 eerst begonnen en tegenwoordig nog niet voltooid.
Het zelve verbeeld de koning te paard meer dan levens groot van gegote metaal en staat op een pedestal welk meer dan 7 voeten hoog is het paard is zodanig kunstig uitgewerkt dat men d’aders door de pooten ziet heen straalen.

7den             S’anderen daags s’morgens woonden wij om ½ 6 het verband in L’Hotel Dieu bij en zagen bij die gelegenheid eenige operatien van weinig aanbelang doen.
[44] S’namiddags wandelden wij naa de Boulevards of  Bolwerken passeerden de poorten van St: Denijs en St: Martin gingen in een coffijhuis daar onse ooren door een aangenaam muzyk gestreeld wierden, namen daar het Soupé en gingen om 11 uuren naar huis.
Voor de middag hadden wij mede de plaats de greve en het stadhuis (alwaar men op het binnenplein de statue van Louis XIV vind) bezigtigt.

woensdags
9den              Voordemiddags bezagen wij de Louvre, Luxembourg, Le Palais Royal t’geen aan den Hertog van Orleans toebehoort waarin brede wandelweegen en fraaie kommen gevonden worden. [45] passeerden verder voorbij St Sulpice t’geen een van de fraaiste kerken is welke men hier te Parijs vind zijnde het voorportaal van buiten door een dubbelde reij colommen van een extra hoogte ondersteund en van binnen met fraaie taferelen en andere kostbaarheden vercierd nademiddag gingen wij in geselschap van 2 Engelsche Heeren met een fiacre naa St: Denijs onderweege omtmoeteden en passeerden ons een oneijndig getal van koetsen en karren, alle opgepropt met volk welk aldaar te kermis gingen.
St Denijs is een klein steedtje 2 uuren van Parijs in een vermakelijke landsdouwe gelegen heeft ’t zedert onheugelijke tijden tot een begraafplaats [46] der koningen van vrankrijk verstrekt. door de menigte van volk hadden wij geene gelegenheid alles van nabij te bezigtigen, zagen egter de graftombe van Lodewijk de 14 (welke met swart laken behangen en met de wapens van dien held vercierd was, retourneerden naa een weinig ververscht te hebben s’avonds om 7uuren naa Parijs.

10 8ber         S’anderen daags vertrokken wij om 8 uuren naa Versailles, in geselschap van 2 onser landsgenooten, bezaagen onder wege de porcelein fabrik welke in fraaiheid voor de Saxische naauwlijks hoeft te wijken, en die in uitvoerigheid [47] van schilderen de Saxische verre overtreft, bevonden ons om 12 uuren te Versailles, namen eerst het middagmaal na het welke wij de koninglijke gebouwen en tuinen gingen bezigtigen, men is hier altijd verpligt een degen op zij te hebben wijl het anders onmogelijk is eenig vertrek van het Paleis te zien, wij bezagen toen ter tijd de diversche zalen waaronder het slaapvertrek van de koning dog wijl het gansche Hof naa Fontainebleau vertrokken was had men overal de tapijten afgenomen
vandaar gingen wij in ’t Bos hetzelve was met een meenigte fonteinen beelden en grotwerken vercierd [48] waaraan men bezig was met repareeren, tegens den avond deeden wij een Cavalcade na de menagerie, hier vonden wij 2 leeuwen een tijger, eenige tijgerkatten, een Caaps buffeltje, verscheide soorten van hartebeesten, reetjes en reebokken, een muskes kat, diversche soorten van gevogelte als een arend, struisvogel, pellicaan van een zeer aanmerkelijke groote verder een meenigte groot en klein watergevogelte waaronder verscheide zelsaame waaren, retourneerden wederom na huis alwaar om 8 uuren aankwaamen.
[47] Versailles legt 4 uuren van Parijs, de weg is aan weerskanten digt beplant, overal bestraat en op de meeste plaatsen lijnregt aan weerszijden vind men overal gebuurten op dezelve krielt het altijd van koetsen chaisen karren en een meenigte voetgangeren.

11 oct:          Vrijdag middag den 11 october hadden wij het genoegen in geselschap van de bedroefde weduwe Calas (welkers noodlot genoegsaam door geheel Europa bekend is, aan huis van Juffr: Caron bij welke zij eenigen tijd gewoond heeft, om (wegens haar zaak) een request te presenteeren) te spijzigen. Haar zaak is tegenswoordig [50] geheel en al vereffend, zijnde zij ten vollen benevens haar familie niet alleen in hun Eer hersteld maar zelfs door de koning met een don gratuit van 36000 livres beschonken, waarvan zij met haar eige Capitaal hier fatsoendelijk leven kan.

12/               Zaturdag avond gingen wij wederom naa d Italiaanse comoedie men vertoonde er La Bohemiene en vervolgen les trois Sultanes t’geen beide zeer goede stukken zijn [marge: de danser Vestris], intussen wierd er een Engelsch Ballet gedanst waarin een geboore Engelschman zeer excelleerde, en het genoegen en verwondering van het geheele schouwburg tot zich trok.

13)               [51] S’ondags s’morgens om 7 uuren vetrokken wij met ons 3, in een cabriolet welke voor 3 dagen voor 27 livres gehuurd hadden naa fontaine Bleau.
onderwege passeerden door eenige dorpen zijnde de gehele weg zeer wel beplant en het weer ongemeen favorabel, om 1uur arriveerden wij te Plessi chenez zijnde een klein dorp 8 uuren van Parijs hier naamen wij het middagmaal en vertrokken hier om 2 uuren van daan.
passeerden Melun, onderwege zagen wij een eenkhorentje t’geen onder t’bereik van een snaphaan tegens een boom klom hier omstreeks was het land zeer rotzig dog overal met boomen beplant na hier eenige tijd doorge [52] reden te hebben bevonden wij ons in een bos en vervolgens om 6 uuren s’avonds te Fontainebleau. Wij naamen ons intrek in de cocq noir verlieten kort daar naa onse kamer en wandelden naa het koninglijk casteel alwaar de koning benevens het gansche hof zig ter dier tijd bevond) op het voorplein komende zagen wij de prins van Conde welke met een rijtuig met 8 paarden bespannen en van eenigte Edellui verzeld kwam aanrijden. men berigte ons hier dat de koning koningin &c dien avond in t’publicq zoude soupeeren, en het een iegelijk geoorloofd was het [53] zelve bij te woonen; hier over waaren zeer vergenoegd gingen om 9 uuren naa het casteel marcheerden den trap op en vonden dezelve vol van een meenigte lieden van allerhande qualiteid dog alle van degens voorzien uitgezondert de Dames & Geestelijke welke zig in meenigte hier bevonden.
Wat belangt het vertrek, het zelve was in t’geheel niet fraai zijnde zeer ouwerwets en slegt behangen
aan de zolder die van hout was hingen 4 glaaze kandelaars, voorts had men tegen over de schoorsteen een theater van 4 of 5 etages opgeregt, waarop een meenigte Dames zig bevonden
[54] verder was in t zelve vertrek de tafel waaraan de koning stond te soupeeren, dog die toen ter tijd nog niet gedekt was. Ondertussen (onder de naam van vreemdelingen) doorwandelden wij verscheide vertrekken, waarin zeer veel lieden van distinctie zig bevonden. vervolgens gingen wederom naa d’eetsaal niet lang hier geweest zijnde dekte men de tafel (intussen passeerde den Dauphin) en weinig daarnaa passeerde de koning dwars door de zaal naa het appartement van de konigin, welke bij de kort daar naa retourneerden, gevolgd [55] van 1 Mad: La Dauphine, Mad: 2 adelaide, Mad: 3 Victoire, Madam 4 Sophie & 5 Mad: Louize waarnaa Louis Auguste duc de berry zoon van Mad: La dauphine welke dese trein besloot
dese hoogvorstelijke persoonen zetteden zig aan tafel agter deze bevonden zig de duc de Chartres verscheide andere prinsen, le grand aumonier (of aalmoesenier) van de koning en die van de koningin verder eenige staatdames t’geen hertoginnen zijn welke de sleep van dese hooge personagien gedraagen hadden alsmede de hofmeester van de koning en die van de koningin en eenige andere persoonen van rang.
[56] Dese rangeerden zig alle agter de tafel, zittende de Staatdames kort agter Mad: La Dauphine victoire adelaïde etc.
de tafelborden waaren alle van massif goud gelijk mede de lepels en vorken, onder dit soupé, t’geen zeer stil in zijn werk ging, hoorde men niets anders dan a boire pour Le Roi a Boire pour La Reine, pour Mad; La Dauphine adelaide etc onder het dessert speelde men in een ander vertrek op een tambourin en klein fluitje hiernaa stond de koning op en wierd door d’overige trein gevolgd.
wij gingen vervolgens naa ons logement zeer voldaan over een gelegenheid, welke zelden meer dan 4 maalen in ’t jaar [57] voorvalt en waarvan men dikwils de juiste tijd niet eens weet.

14.                S’anderen daags hoorden wij de mis in de koninglijke capel onder een superbe accompagnement van violen bassen orgel etc. zingen, zagen de koning in t Blaauw montuur over een ballustrade op de Gallerije tegens over den autaar zijne godsdienst verrigten, gingen van daar naa het Bassecour waarop de koning die ter Jagt ging kort daar naa verscheen zijn plaats nemende in gezelschap van 3 Heeren in een koets met 8 paarden bespannen dese wierden door 3 anderen gevolgd alle mede met 8 paarden, waarin [58] de prinsen van den bloede en andere Edellieden zaaten. onder t’uitrijden stond de Lijf garde van t’een tot ander poort in de wapens, en wierd er op Walthoorns Bassons en heaubois gemusiceerd. 
Vandaar gingen wederom naa het Paleis wandelden door het slaapvertrek van den koning t’geen zeer fraai vercierd was zagen vervolgens de koninglijke tuinen en stallen, gelijk ook die van de prins van Conde,  en nademiddag om 5, 6 uuren de koning van de jagt retourneeren.

15/                S’anderen daags s’morgens om ½ 8 vertrokken wij naa Parijs hadden geduurende de reijs altijd goed weer naamen het middagmaal te Esson in de herberg [59] Les trois Rois arriveerden s’avonds om 6 uuren te Parijs hebbende dien dag 14 uuren afgelegt.

16)                S’woensdag s’morgens wandelden wij naa het palais d’orleans of Luxembourg hier bezagen wij eerst het cabinet van schilderijen t’geen den koning toebehoort, welke meeste alle door d’eerste meesters (als Rubbens, Michel angelo, Rembrand, Jordaans, wouwerman, Titiaan, Breugel etc) geschildert waaren) dezelve bevonden zig in 4 diversche appartementen hier van daan gingen wij na de tegenover staande vleugel, alwaar een zaal met 24 tafereelen alle van Rubbens geschildert vonden.
Dezelve vetoonden het leven van Maria de Medicis [60] van haar geboorte tot de vereffening tussen haar en Lodewijk de XIII alle dese stukken zijn voor t’minste 8 of 9 voet hoog en 5 of 6 voet breed, sommige er van hebben een dubbele breete zijnde bij uitnemenheid uitvoerig geschildert, en de verwondering van een iegelijk ten uitersten waardig.
S’avonds gingen wij wederom in d’italiaansche Comoedie men vertoonde hier Le Cadi dupé en les amans trompé het zelve wierd voor de helft in ’t italiaans voor de helft in ‘t fransch gespeelt agter naa had men nog een klugt vervolgens wierd er eene ballet gedanst daarin den Engelschman als vooren zeer uitmuntede.

17)               [61] Donderdags huurden wij een koets de remise reden met dezelve naa het huis van d heer Juliers alwaar door Mejuff Caron geintroduceerd wierden om het cabinet van schilderijen en andere fraaiheden te bezigtigen; hier zaagen wij wederom een alleruitmuntenste versameling van schilderijen meest alle van d’eerste meesters en een oneindig getal van zeer kostbaare meubilen, als Saxische en Japanse porceleinen ingelijde Tafels, Jagtgereedschap in allerlije soort met goud silver en paarlen in gelegt, d heer Juliers aan welk dit cabinet toebehoort is een van de rijkste fabrikeurs in vrankrijk en heeft alle dese kostbaarheden voor het grootste gedeelte door de considerabile revenuen van zijne schaarlaken verwerij bij een verzameld.
[62] Van hier reden wij naar de Gobelins of Tapijtweverijen, de tapijten welke wij hier zagen weeven waaren zo uitmuntede fraai zoo van uitvoerigheid van tekening als fraaiheid van Couleuren dat ze de voorwerpen waarna dezelve gedaan waaren verre overtroffen.
dit bezigtigd hebbende reeden wij naa de Bicetre, zijnde een algemeen huis voor armen, zotten en de zulken welke zig aan Debauches hebben overgegeven, het zelve strekt mede voor een gevanhuis van de zulke die reeds gevonnist zijn, legt een quartier uurs buiten parijs, & bevat ruim 5000 zielen, hier vind men 2 putten waar van d’eene 34 roeden diep vijftien voeten in zijn diameter heeft en waar in [63] 2 emmers welke leeg ieder 1200 pond weegen, door 4 paarden telkens vol water naa boven getrokken worden waartoe 5 minuuten vereischt worden
de andere put word door 4 manspersoonen aan de gang gehouden welke dagelijks 6 liaards voor arbeidsloon hebben
Van daar reden wij naa ’t Hospitaal La Salpetriere. Het zelve is een vondeling verbeterhuis en dolhuis en verscheeld van t’ander in zoo ver dat men hier niet dan vrouwspersoonen daar men in t’ander niet als manspersoonen vind, dit gebouw t’geen digter aan de stad legt bevat ruim 7000 zielen.
In de Bicetre hadden wij een manspersoon gezien, welke met zijn mond allerlij geluid van vogelen zoo natuurlijk nadeed [64] dat men van ver hetzelve niet konde onderscheiden. Dese huisen zijn van witte steen welke door verloop van tijd graauw geworden is, zijnde beide van een verbasende uitgestrektheid.
Nademiddag reden wij met een koets in gezelschap van juffr. Caron naa Plantin zijnde een dorp omtrend anderhalf uur van de stad wij vonden de landstreek aan weerszijden ten uitersten vrugtbaar en retourneerden om 7 uuren wederom naa huis.

18./               S’anderen daags s’morgens om 8 uuren reden te paard, in geselschap van juffr: Caron (welke met Neef M: Tak in een cabriolet zat) na Marly naa het Bos van Bologne [65] gepasseerd te zijn kwaamen wij te St Clou naamen er het dejune t’geen bestond uit schaape carmenade brood boter en wijn, vervolgden verder onse weg en arriveerden om 2 uuren te Marly; voor het middagmaal gingen wij de Machine, welke het water door 3 pijpen 2 uuren hier vandaan tegens het gebergte opbrengt bezigtigen: aan de rievier gekomen zijnde zagen wij de zelve voor den helft afgedamt, in d’andere helft waaren 14 raderen welke 34 voeten in hunne diameter hadden dese raderen dienen om de pompen welke van 28 tot 28 voeten hoogte op de bergen gevonden worden aan de gang te houden, gaande dit werktuig nagt en dag op de zelven voet voor.
[66] Men rekent dese molen onder een van de 7 wonderen des waerelds, dezelve is onder Lodewijk de 14 begonnen en onder dezelve geindigt. In het afklimmen na de rievierkant, spoediger dan anderen beneden willende zij ging ik een weinig sterker door dog wijl den afloop zoo verbasende steil was wierd ik genoodzaakt mijne schreden te verdubbelen, welke kort daarnaa zodanig versnelden, dat ik mij volstrekt niet in staat bevond mij zelven langer tegen te houden passeerende in dier wegen een menigte blokken en groote steenen, niet anders denkende dan alle oogenblikken mijn leven te zullen verliesen dog tot mijn geluk zag ik ter zijden een dwars [67] weg, welke veel vlakker was, ik draaide dezelve in en stuite op dezelve mijne vaard, zeer wel tevrede zijnde dat ik dien dans zoo gelukkig ontsprongen was. Voordemiddag hadden wij het Paleis de bosschen, Cascades en fonteinen welke aan den Hertog van orleans behooren bezigtigd; s’avonds reeden wij wederom door een gedeelte der zelve naa huis dien dag was het altijd goed weder geweest t’geen niet weinig aan t’vermaak der Reis contribueerde.

19 octob:)      Zaturdag gingen wij voor de middag eenige commissien effectueeren bezagen in ’t Passant op de kaai de Morfondus t’Berugte Beest t’geen in [68] t’ Auvernse gevangen was, hetzelve had de gedaante van een wolf en buite een wolf zelve, men had het in zijn spieren opgezet dog zulks was niet al te bestig uitgevallen.
Nademiddag reeden wij naa t’Hospitaal der invalides t’geen een van de trotste gebouwen van vrankrijk is het zelve legt even buiten de Barriere aan de zuidwestkant van de stad en is door een muur (waaragter eenige stukken Canon) en eene gragt omcingelt.
Tegen over den ingang vind men de kerk en agter dezelve een dome of coupel welke met de kerk correspondeert, dese coupel is een van d heerlijkste gebouwen, welk men met [69] oogen kan aanschouwen, hebbende 4 capellen terzijden die met elkander een grieks kruis uitmaaken de grond is van ingeleid marmer ten halven vind men een groote star van diversche couleuren voor t’overige zijn de blaphonnen welke zig in de middelste Dome en in de 4 andere bevinden van d’eerste meesters geschildert wij bezagen vervolgens een eetsaal of 2, de raatkamer voor t’overige gaf ik dhr Sabatier een visiete en overhandige Zijn E een brief van Recommandatie.
Vandaar reden wij naa het Comptoir alwaar men plaats in de Diligence op Brussel neemt t’zelve is in de straat van St Denijs gelegen en word Le grand cerf genaamd. [70] Hier nam Neef Tak 2 plaatsen om wederom met G Dyserink na Holland te retourneeren betaalde voor het arret 30 glden voor t’overige deeden eene wandeling naa de Tuillerie waarin schoon het avond was een meenigte wandelaars van beide sexe vonden.

20/                Sondags s’morgens om 10 uuren begaven wij ons in geselschap van dheer de Puit en Mad: Caron naa het Hotel van den Hollandsen Ambassadeur woonden er den Godsdienst bij welke in een kamer waaraan 3 andere correspondeerden verrigt wierd.
2 maal wierd er voor de predikant op stoel kwam gezongen, waarna [71] de voorlezer wederom eenige Capittels las, om 11 uuren kwam de predicant op stoel dezelve had een toga en een swarte bef met een witte rand aan.
De vertrekken waaren ten uitersten proper, dog door de meenigte van toehoorderen zeer bedompt, voor en na het sermoen wierd er wederom gezongen, welke gezang door een hoorn of slang (even gelijk men in de Catholijke kerken gebruikt) om de diversche partijen te beter in order te houden geaccompagneerd wierd, om half een eindigde de predicatie, van waar ons wederom na huis begaven.
[72] In Parijs word de Zondag zoo stipt niet gehouden als wel op andere plaatsen de meeste winkels staan open, men verkoopt groenten op bruggens en allerhande pleinen; s’avonds is het hier kermis op alle toneelen word er gespeeld Jaa dat nog meer is men vind op verscheide plaatsen theaters van kwaksalvers koordedansers marionetten en ander slag van volkje, terwijl het op de straat van een meenigte voetgangers van allerlei soort knelt.
Den zelven avond gingen wij in de Fransche Opera men vertoonde er Hypermnetra zijnde een griekse tragoedie. Het zelve bestond geheel uit [73] uit Zang en wel uit recitaturn waarin de fransche boven andere naties uitmunten men had er fraaie veranderingen, zoo van zeën havens tempels boschen & differente reisen zaagen wij meer dan 80 persoonen op het theater verschijnen waarvan de meeste in chooren samen zongen, wordende geaccompagneerd door een meenigte violen bassen trompet marijn keteltrom & andere instrumenten.

21)               S’maandags verrigteden wederom onse commissien gingen s’avonds in de koordedansers welke op de Boelevard hunne tent hebben.
Wij zaagen hier op de stijve koord dansen, waarnaa gesprongen wierd
[74] hier naa volgde een Comedie waarin de doctooren zeer over den hekel gehaald wierden t’zelve wierd door een andere gevolgd, hier in speelde een acteur voor dronkaart, en deed dezelve zoo natuurlijk naa, dat men het zelve naauwslijks konde onderscheiden. het zelve wierd met eene dans geeindigt en hier mede vertrokken wederom naa huis.

22/                Dingsdags naamiddags deden eene wandeling na de Boelevard bezagen in t Passant het koor van Notre Dame als mede de Sacristij of plaats waar alle de reliquien bewaard worden, men vertoonde ons [75] het hoofd van Johannes den dooper t’geen met silver overtoogen was verder eenigte overblijfselen van Manaas rok, van het kruis van Christus t’welk mede in silver besloten was, item een fraai kruis met paarlen en Rubijnen hebbende meer dan 2 voet lengte en breedte meest van massijf Goud, het zelve was ruim 800 jaar oud.
Item 2 stukkjes houd, welke voor dat de drukkonst in de waereld was in de 11de of 12 eeuwe bij wijze van testament gedient hadden zijnde met eenige latijnse woorden beschreven, bij dese is aan Notre Dane Jaarlijks door t’eene 6000 livres en door t andere 10000 livres aan interest gemaakt
[76] wij zagen er een bischops staf en een gedeelte van een mijter t’geen voor eenige jaaren bij t’ invallen van een graf t’geen ruim 600 jaar oud was gevonden is. Nog vertoonde men ons de koorkleden welke in de 14de 15de en 16 eeuwe gemaakt waaren.
dog welke men van dit jaar gemaakt hadde overtrof alle andere kostbaarheid zijnde geheel en al van gouddraat. Dit Bezigtigd hebbende vervolgeden wij onse weg naa de Boelevard op dezelve gekomen zijnde gingen wij in de tent van Sr Comus welke vertooningen veel overeenkomst met die der gogelaars hadden dog dezelve in allen deele ver overtroffen [77] gaande de meeste in zooverre ons verstand te boven dat wij in ’t allerminst niet konden gissen op welke manier zulks verrigt wierd.

25)                Vrijdag den 25 October vertrok Neef Tak met N:G: Dyzerink s’morgens om 4 uuren met de Diligence, na ruim 3 weken alhier vertoefd te hebben naa Brussel.
S’namiddags deed ik met dhr de Puijt eene wandeling aan de plaats de greve komende zagen wij een vrouwspersoon welkers arm 8 maal zoo dik dan ordinair was, passeerden vervolgens onder het Stadhuis bezagen de kerk van St Jean, het portail van St. Gervais, [78] benevens die kerk, vervolgens het clooster der Coelestins t’geen aan t’end van de stad gelegen en waarin zig verscheide fraaie graftomben bevinden. Hier vonden wij 2 colommen op welke beide de harten van Henri Second en francois Second in steene vasen bewaard worden.
wandelden vervolgens het ille du bois rond passeerden voor bij het arsenaal en de bastilje door de poort van St Anthony en gingen langs de Boelevard wederom  naa huis.

26.)               Saturdags gaf ik d heer Le vret, du voisin, en mijne banquier een visiete nademiddag bezagen wij het augustiner clooster, t’geen op de kaai van dien naam te vinden is.

27)               [79] Sondags s’morgens woonde ik de godsdienst in de Capel van den Hollandsen ambassadeur bij, begaf mij s’avonds naa d’italiaanse comoedie alwaar blaise Le le Savetier, Le Diable Boiteux, & onne s’avise jamais du tout gerepresenteerd wierden.

28)               s’maandags nademiddag deeden wij een wandeling na Gentilly en zagen onderwege veele haazen loopen.

29)               Dingsdag bezagen wij het oude Paleis agter de plaats La Dauphine hetzelve gelijk mede de Capel is door St: Louis gebouwd, en strekt tegenswoordig voor een hal voor kooplieden in galanterijen.

30 octob:      [80] S’woensdag s’middags ging ik in de kerk van St Genevieve en St Etienne du Mont. In d’eerste vind men het graf van Clovis een der eerste fransche koningen, ter zijden aan de regterhand men een grafschrift t’welk ter eeren van Jacob Rohanet proffess in de Phys: opgeregt is aan t’end van t’koor ziet men 4 zuilen waarop de beenderen van St Genevieve in een houte kas welke door 4 engelen ondersteund word, bewaard worden, terzijde in een van de Capellen vind men de graftombe van Cardinaal Rochefocault verder zijn hier eenige goede schilderijen en andere cieraden. [81] De facade van St Etienne du mont maakt van ver een zeer goed effect, in de kerk vind men een preekstoel welke door Sampson die onder de knie een leeuw heeft, ondersteund word.
Tegen over dese word een nieuwe ter eere van St: Genoveva geboud welke dese beide in groote en fraaiheid van bouworder ver zal overtreffen.
in de terugkomst bezagen wij de kerk der Carmeliten dog vonden in de zelve niets aanmerkenswaardig.

31 octob:       Donderdag wierd het allerheijligen feest door een aanhoudend gelui [82] van alle de klokken der voornaamste kerken aangekondigt, t’geen ten naasten bij den geheelen nagt door duurde.

den 1./          Den 1 November, zijnde allerheiligendag, celebreerde d’Aardsbischop van Parijs de misse in Notre Dame, ik begaf mij om 10 uuren naa de voorzeide kerk, nam plaats boven ’t koor en woonde de plegtigheid, welke 2 uuren duurde met veel attentie bij.
S’nademiddags ging ik met dheer de Puijt tenden de rue de Seve buiten de barriere naa het stieregevegt, namen er plaats in een looge, naa een weinig toevens kwaamen er 2 groote doggen tevoorschijn, welke aangehist elkanderen verscheide swaare wonden toebragten, het zelve wierd door 2 versche gerepeteerd hierop [83] liet men een wild zwijn welke de tanden uitgebrooken was een wolf beer Rhee, hartebeest ezel paard naa den anderen met differente honden vegten dog wierden de swakste partijen door de meester van dit theater geholpen naa het zelve vogt een stier met diversche honden welke het alle te kwaad kregen eindelijk liet men een stier door 8 of 9 honden verscheuren waarnaa dit schouwspel met een vuurwerk, in welkers midden een hond aan een touw hing t’geen hij enkeld in de bek had, een eijnde nam.

den 2 N:)       Saturdags namiddag wandelde ik met dheer de Pui en Sterminghuizen naa Monmartre, in t Passieren door de rue St Antoine gingen in St: Roch [84] t’geen een van de fraaiste kerken van Parijs is.
Aan t’end van de zelve ziet men over 4 altaaren naa een hoogte, op welke Christus aan ‘t kruis hangt, aan welkers voeten Maria geknielt legt, hetzelve is volgens natuurlijke groote en zeer konstig uitgehouden, men vind hier een fraaije preekstoel en 2 blaphonnen van zeer goede meesters; Op Monmartre komende klommen wij op een heuvel van waar men van alle kanten over de stad en meer dan 10 uuren ver van zig ziet vooral indien het helder weder is in t’retourneeren gingen wij langs de boelevard naa huis.

3 Nov:)          Zondag voordemiddag woonde ik de Godsdienst bij in t’Hotel [85] van den Hollandsen Ambassadeur wandelden in de terugkomst door de plaats of Palais Royal alwaar den Hertog van orleans zijn residentie houd, s’naademiddags deeden wij een tour langs de Boelevard en retourneerden door thuileries naa huis.

 

Fransche muntspecie

                                                 Livres

1 dubbelde Louis doet                 £ 48 -,,-,,
1 Louis    24 livres
1 ½  -      12   -                           goud geld

1 piece de six francs of 6 livres
1 Ecus de 3 francs of 3 livres
1 piece de 24 sous of 1 livr: 4 Sls
1   -     de 12 sls
1   -     de  6 sls                            zilver geld

1   -      -  deux sls ou de 8 liaards
1   -      -  6 liaards
1   -      -  4 liaards ou d’un sous
1   -      -   2  -
1   -      -   1 liaards
1  halve liaard                   half zilver half kooper en geheel kooper

1 liaard fait 3 deniers                              deze munt
1 denier a deus oboles                             is niet
1 oboles   -        pites                              in gebruik
1 pite       -        semi pites
 _______________                            

1 livres fait         20 sls                            ook vind men geen stukken
1 sous    -          4 liaards                         van 20 sls
1   -       -         3 deniers                         of enkelde livres

2 livres maaken ten naaste bij een Hollandsche Gulden uit.

 

 

Handschriften verzameling KZGW HS 8003.dl.2

Vervolg van het Gepasseerde geduurende mijn verblijf in Vrankrijk

1765

2 Nov:           Dingsdag zong men de mis rouge op het oude Paleis, zijnde een plegtigheid welke jaarlijks, de dag voor de zittingneming van t Parlement gevierd word; Bij die gelegenheid verzamelen alle de Presidenten en raadsheeren, waarvan d’eerste een roode toga met Armelijn gevoerd d’andere een swarte aanhadden op t’oude Paleis, terwijl de mis gezongen wierd naderden dezelve al neijgende een voor een naa den altaar [2] om een zeker stuk gelds te offeren en retourneerden op dezelve wijs wederom naa hunne plaatsen.
Het verdere van dese plegtigheid bestond in het kussen van een goud schaaltje, t’geen door de Priester vastgehouden wierd die vervolgens den zegen gaf en waarmede deese plegtigheid een eind nam.

Den 5 dec:     zag ik s’nademiddags op de plaats de greve een jongen van 17 en een van 23 om gepleegde geldafpersching op de weg van Gentilly, naa alvoorens een weinig geworgt te zijn, van onderen op radbraaken; rendeerende [3] de som waarom zij de voorzeide straf ondergingen 3 Louis d’Or, of omtrend 34 gld: Hollands.

10 Dec:             Deesen dag was het concert spirituel in een der zaalen van de Louvre de musicanten welke ruim 70 in getaale waaren executeerden hunne soloos en symphonien, met d’alleruiterste smaak en deeden de toehoorders zeer vergenoegt naar huis keeren.
Onder het werkwaardige t’geen van tijd tot tijd bezigtigd hebbe is voornamentlijk de plaats vendome ou place de conquestes de plaats Victoire ou de quater nations Le Place [4] Royal ou place de Louis xiij de statue van Henri IV op de pont neuf, die van Louis XIV op het binnenplein van het stadhuis, die van Louis XV aan t’ end van de Tuilleries, Le Jardin Royal, La Sorbonne, l’abbaie de val de grace.
de beide domes van die illustre gebouwen l’abbaie de St Victor, de St Genevieve, en een overgroot getal van kerken en kapellen.
In deese maand stierf den Dauphin van Vrankrijk, en wierd de Graaf de Berry zijn oudste zoon door den kooning als Dauphin verklaard. [5] Den 25 Dec: (kerstdag zijnde woonde ik de misse, welke door d’aardsbischop s’middernagts verrigt wierd, in Notre Dame bij.
Den 9 Januari zag ik een soldaat wegens een begaane moord op de plaats de greve levendig radbraken.
Den 20, 21 en 22 gingen de Paters les Mathurins & de Paters de Notre Dame de la Mercy met omtrent 80 slaven, welke deese beide orders voor 5000 livres in het koningrijk van Marocco opgekogt hadden, in processie door een gedeelte van deese hoofdstad, zie het nevengaande papier wegens de solemniteijten. [6] Den 30 zag ik een oude kleerkopers knegt om een stuk laaken t’geen hij van zijn meester gestoolen had ophangen.

Den 1 Febr:   ging ik op de toorens van Notre Dame dog alzoo het zeer sterk mistede konde ik niets van de stad onderscheiden dien zelven dag bezag ik de konstige trap in het hotel de Soisson of nieuwe Halle au bled.
Geduurende deesen winter vroor het hier zoo sterk dat de thermometer van Reaumur zig op 10, 12 jaa 15 graaden beneden 0 of t’vriespunt bevonden heeft meer dan een maand lag de [7] rievier vol ijs, ben de zelve in gezelschap van dhr de Puijt niet verre van de Pont Neuf dwars over gepasseerd. Op de foire van St Germain zag ik een manspersoon in een spul welke zonder armen en beenen gebooren was deese versneed met zijne stompen een pen schreef er mede stak een draad door d’ooge van een naald en schoot vervolgens met een pistool de kaars uit. In t’zelve spul bevond zig mede een vrouwsperzoon welke in t’geheel geen tong had en egter zeer duidelijk sprak. [8] Den 8 sten bezag ik de Bibliotheek van St Victor, deese Bibliotheek bevat veele zeer oude en raare manuscripten onder anderen den Alcoran en een boek, waarin de Dipenses, van een reijs welke Philips le Bel in t’jaar 1200 ondernam, geannoteerd waaren, zijnde op houte plankjes met eenige swarte stof overtoogen beschreven.

Den 22 bezag ik in geselschap van dhr du Pui l’Ecole Royale des Militaires, d’abdij van Val de Grace, Les feuillantines en de Sorbonne. [9] De Catafalque of Castrum doloris welke in deese maand wegens de dood van den Dauphin in de kerk van Notre Dame opgeregt was, kostte aan arbeidsloon en verdere onkosten meer dan 300,000 livres.

Den 1 Maart verrigte d’aardsbischop van Parijs de zielmis voor den overleedenen, bij welke den jongen Dauphin de Hertog van Orleans en de prins van Conde adsisteerden; wanneer dese hooge personaadjes uit het Aardbischops paleis naa de kerk marcheerden, gingen ruim 200 Bedelaars met grijze rokken en kappen, en brandende flambouwen in de hand voor hun, hiernaa volgden de [10] Herauten van Wapenen welke 5 in getaale waaren, verder eenig te geestelijke van den eersten rang, vervolgens den Aardsbischop wordende de trein door eenige getabbaarde lieden, welke belletjes in hunne mouwen hadden, besloote.
Deeser daagen zag ik in een spul een foetus t’geen 2 aangezigten had, beide van onderscheide oogen neus en mond voorzien, en was buiten dit alles aan een ordinair foetus gelijk. Hetzelve had eenige uuren naa de geboorte geleeft. [11] De bibliotheek van St Genevieve is een van de fraaiste van Parijs zij bevat een groot getal van oude edities of uitgaven, waar van de meeste zeer raar zijn, in t’jaar 1710 is dezelve door die van M: Le Tellier aardsbischop van Rheims verrijkt geworden met meer dan 16000 volumen. Men bewaarde zeer veel zeldzaame manuscripten, en ingslijks veele origineele portfeuilles van d’eerste meesters van Italien en ook van andere.
Het cabinet van zeldzaamheden is aan de Bibliotheek gevoegd. Buiten verscheide stukken van d’Historia Naturalis [12] zoo bevat dezelve een zeer uitgestrekte verzameling van aegyptysche Antiquiteijten, griekse, en Romeinse oudheden gelijk mede een zeer kostbaar kabinet van Goude en Zilvere medailles.
Eenigen tijd geleden zag ik in het spul van Nicolet een aap op de koort dansen, d’aap welke even als een koordedanser gekleed was, had een balanceerstok in de hand, marcheerde en sprong even gelijk een mens op de koord, verrigte zulks mede op de slappe koord of ijzerdraad met welke hij op een wonderlijke wijs heen en weer slingerde, dezelve Balanceerde met een [13] meenigte kaarsen op zijn neus en trok de verwondering en toejuiching van alle de toekijkers naa zig.
Ook zag ik omtrend dien tijd in het spul van Dhr Restier (onder welke troup zig Magito en Romano nog bevonden een manspersoon op een verwonderlijke wijs op de stijve koord dansen; item een kaerel door een ton springen, welkers bodem van papier was, alle het welke met een zeer fraaie pantomime geeindigt wierd.
Gepasseerde Zondag woonde ik het Bal der Q.U. bij [14] Voorbij het huis van de Curé van St: Severijn passeerende, zag ik een meenigte menschen voor de deur staan naa de reeden hier van vraagende wierd mij geandwoord dat voorzeide Curé overleden en op een parade bed te zien was ik stapte derhalven in huis en zag dien ouden papa in zijn priesterlijk gewaad op een parade bed liggen en ronds om dit bed een meenigte van menschen, welke al knielende hunne devotie verrigteden.
Eenigen tijd geleden wandelde ik in gezelschap de dhr du Pui naa een berg welk tegenover Montmartre ligt, hier ge [15] komen zijnde zaagen wij over de geheele stad en meer dan 4 uuren (alzoo het zeer helder weer was) van alle kanten van ons, aan de voet van dit gebergte vonden wij een spelonk, welke voor een steen put diende, deese was ongemeen diep had veele groote pilaaren en wierd van vledermuisen en nagtuilen bewoond waarvan een meenigte ons om d’ooren swierden, in de terugkomst passeerden wij het Hospitaal van St Louis, t’geen een gebouw is t’geen in zijn soort bij uitstek wel geboud is, dog weinig tijds hebbende verlieten wij het zonder het zelve van binnen te zien.

[16] Gisteren den 26 Maart in een Herberg (Le croix du fer) Rue de la Harpe gaande om een koets te bespreken, had ik het vermaak de berugte plaats te zien alwaar eertijds de baaden van Juliaan den Apostaat geweest zijn. [marge: zie Etat ou Tableau de la ville de Paris pag. IX. 3iemeplan]
Deze plaats t’geen een wijd vertrek is, is van alle kanten overwulft, dient tegenswoordig voor een stal van de voorzeid herberg, de kalk of stof waarmede dit gebouw geboud is, is van zoodanigen harden substantie, dat het bijna ommogelijk is dezelve te verbrijselen ook geeft zij vuur wanneer men er met staal of ijzer op slaat; [17] Dit monument t’geen wel de pijne waard is gezien te worden is meest in alle beschrijvingen van Parijs bekend, boven hetzelve vind men een tuin t’geen aan het Hotel de Clugny behoord en welk met vrugtboomtjes en allerhande groente beplant is.

Den 27 zag ik s’nagts in gezelschap van Mamsel Caron Madam Baret dhr Hans in de St:inte  Chapelle miraakels verrigten. Eenige arme lieden welke (zoo het scheen) met stuiptrekkingen, zenuwziektens en andere kwalen behept waaren, kustede een kruis t’geen een gedeelte van het waare kruis [18] bevattede, t’welk van St Denijs in t’jaar 500 van Jerusalem gebragt was, naa zulks verscheide maalen gerepeteerd te hebben, gaaven sommige van hun voor geneesen te zijn, dog wat hier van zij zulks is mij ommogelijk te decideeren.

Den 28sten   reed ik in gezelschap van voorzeide Dames naa St Cloud dejuneerden bij de Zwitser aan de Muette, zijnde een Casteel t’geen de koning toebehoort, en waar op hij zig 3 maal des jaars bevind, te St Cloud bezaagen wij het Casteel t’geen den Hertog van Orleans toebehoord, doorwandelden alle de zaalen, welke ongemeen kostbaar en pragtig gemeubi [19] leerd waaren, reeden in t’retour over Nonchans &c naa het Bois de Bologne, aldaar vonden wij meer dan twee duisend koetsen op een reij geschaard, welke meest al daar gekomen waaren, om van elkanderen gezien te worden, schoon men voorgeeft dat zulks geschied om de tenebres (een plegtigheid in de Roomsche kerk te hooren zingen.

Den 14 April gingen wij met een talrijker gezelschap naa het Bois de Vincennes, bij die gelegenheid hadden wij het genoegen den Hartog van Orleans et le Duc de Chartres  zijn zoon, op de jagt te zien rijden.

[20] Den 18den April verliet ik s’middernagts Parijs, bevond mij s’avonds te Peronne alwaar overnagtede s’anderene daags arriveerde om 10 uuren te Cambray; naa aldaar een weinig vertoefd te hebben, had ik het geluk den Erfprins van Bronswijk aldaar t’ ontmoeten voor wien de militie van die plaats exerceerde; naa het middagmaal aldaar genoomen te hebben zetteden wij de reijs voort en arriveerden s’avonds om 7 uuren te Valenciennes bezagen vervolgens de stad, doorwandelden eenige kerken en overnagteden aldaar, vertrokken wederom s’ochtends om 5 uuren, [21] naamen het middagmaal te Mons, en arriveerden s’avonds om 8 uuren te Brussel.
Geduurende deese reijs had ik zeer veel vermaak in t’geselschap van 8 of 9 fransche officieren welke alle zeer braave en eerlijke lieden waaren en boven al in dat van een captein der Dragonders van het regiment van Condé met welke te Brussel in t’Hotel d’angleterre overnagtede.
Laatstgemelde heer welke in den laatsten oorlog tussen Vrankrijk, Engeland, Pruissen en o,ostenrijk onder de fransche troupes gedient had, bezat een univerzeele kennis van zeer veel [22] nutte wetenschappen, had verder iets edelmoedigs, t’geen in zijne verhaalen van den gepasseerden oorlog doorblonk, en was in allen deele zijn geselschap waardig.
Te Brussel nam ik een gids welk mij de kerk van St Gudula liet zien, bezag mede het oude hof de warande het stadhuis en het Arsenaal en vertrok den 23sten van daar met de diligence op Antwerpen, alwaar s’avonds om 8 uuren arriveerde. ik nam mijn intrek au Grand Laboureur alwaar zeer wel naa mijn genoegen onthaald wierd.
[23] S’anderen daags nam ik een gids die mij de groote of cathedraale kerk liet zien, hier zag ik onder andere fraaie schilderijen die, waar Christus van t’kruis word genomen t’zelve is een Chef d’oevre van Rubbens, voorzeide stuk word van een iegelijk met de uiterste verwondering beschoud, verder zag ik de predikstoel die zeer groot en egter uit een stuk hout gemaakt is, mijne gids verhaalde mij dat alle de kerven en hakken (welke door de Beeldstormers in ’t jaar 1572 toegebragt waaren) door de turken en andere heidense volkeren waaren veroorzaakt.
[24] Verder ging ik op den tooren dog schoon ik mij op t’opperste der zelve bevond kon ik wegens de nevel den tooren van Middelburg niet ontdekken, om welke te zien deese moeite genoomen had; egter zag ik de toorens van Brugge, Breda, Bergen op Zoom, Gend; gevende d’antwerpenaars voor dat men bij Helder weder zeer gemakkelijk de toorens van Rijssel kan ontdekken, dog hier aan twijffele ik sterk.
S’middags om 2 uuren vertrok ik op Bergen op Zoom met een postchais waar voor 24 livres betaalde, te Bergen alwaar [25] s’avonds om 6 uuren arriveerde nam ik mijn intrek in ’t hof van Holland, ging die eigen avond in d’Opera, die mij vrij ramspoedig voorkwam, soepeerde dien avond in gezelschap van eenige Antwerpenaars, waarmede den avond zeer vermakelijk doorbragt.
S’anderen daags zag ik 2 kaerels om ligte dieverij door de spitsroeden loopen, bezag verder s’nademiddags de stad en vond dezelve veel fraaier dan ze voor de belegering geweest was; den volgenden morgen vertrok ik om 3 uuren met den Bergenaar op Middelburg en alzoo het voor de wind [26] was had ik reeds om 12 uuren het vermaak mijne ouders & vrinden in gewenschte welstand te ontmoeten en hier mede nam mijne voyage een

EINDE

 

Vlaamsche en Brabantse Muntspecie.

 

1 brabantsche gulden                  20 stuivers  brab:
1 Hollandsche gulden                  22½ stuiv: brabants

1 een oortje
1 ½ stuiver                                 
1 5 st: stuk
1 halve schelling
1 schelling doet 7 stuivers
1 dubbelde schelling
1 stuk van 9 permissie schellingen
1  -      -   10      -        schellingen

Naamen van Herbergen daar men zeer goed gelogeerd is en excellent wel bediend word

te Sas van gend             in de witte Roos
te gend                         in den doele of St Sebastien op den Kauter
te Rijssel                       au Lion rouge daar de postwagen aankomt
te Arras                         au Ecus d’artois
te Valenciennes              au grand Chateau de Versailles
te Brussel                      aux armes d’angleterre ou au grand miroir
te Antwerpen                 au grand laboureur op de Maire
Bergen op Zoom             in t’Hof van Holland

 

Transcriptie J. de la Hayze

Gerelateerd

Portret Samuel de Wind Sr.

G1807

Journaal reis naar Frankrijk

Hs 8003.dl.1

Gerelateerd

Jacobus de Puyt

G1630

Samuel de Wind Sr.

G1807

Gerelateerde dossiers

Een reisje door Duitsland in 1862

Bericht uit het leger van Napoleon (1)

Bericht uit het leger van Napoleon (2)

Herinnering aan Mr. S. de Wind

Napoleon in Middelburg en Domburg in mei 1810

Wat vermag een vrouw

Beterschap

In dienst van de Garde Impériale

Een reisje naar Axel

Proeven met stinkhout

Brief uit Parijs

Reisje over de Surinamerivier in 1816

Londen in 1790/1791

Semen sabadillies

Vier Romeinse oudheden

Plunderingen in Middelburg in 1787

Kort Verhaal van een geweldig oproer voorgevallen binnen Middelburg in Zeeland van Vrijdag 29 junij

Journaal, gehouden op eene reis van Rotterdam naar Batavia en terug, met het Fregatschip Soerabaya,

Advies betreffende overspel van een predikant rond 1755

Dagboek Maria Johanna Schorer-van de Putte

Strafexpeditie naar de westkust van Guinea 1869

Twee zeldzame voorwerpen

Inzet van Europeanen als arbeiders in Suriname

De invasie van het Mogolse rijk in 1738

Verslag van beschietingen bij Aardenburg van 1 mei 1794 tot 13 januari 1795

Verzuchting van een afgewezen kandidaat

IJsvermaak in Kortgene

Castra Herculis of Witlam?

Zwerftochten langs de Westerschelde

Fietstocht in Zeeland

Kort berigt van het beroemd Eijland Taiowan

Bezoek koning Willem III aan het Zeeuwsch Genootschap in 1862

Jan Wier als bestrijder van het bijgeloof

Zeeland gekend uit Zijne Munten en Gedenkpenningen

Weeklacht van het stoomjacht Stad Middelburg

Spotdicht op het gezantschap naar Engeland in 1695

Overgave van Middelburg 1944

Een fiets

Goud & tranen